In dezelfde maand dat in Duitsland de eerste schop voor de
Autobahn in de grond ging, begon wat de Amerikanen het proces van de eeuw
noemden; in New Jersey, in een plaatsje met tweeduizend inwoners, waar voor de
openingszitting zestigduizend belangstellenden toestroomden.
Het
media-circus werd compleet toen een New Yorks radiostation het proces rond de
Lindbergh-baby integraal ging uitzenden met interviews tussen de zittingen. Om de openvallende tijd te vullen ging presentator Martin Block platen draaien, gezellie.
Het sloeg in elk geval aan en algauw had Block een eigen platenprogramma op de
radio. De geboorte van het fenomeen diskjockey.
Het bewijsmateriaal tegen Hauptmann, een keurig geklede, verzorgde
man met een uiterlijk dat in de verste verte niet aan een ontvoerder deed
denken, laat staan aan een kindermoordenaar, was net iets te overweldigend.
Zijn stem werd herkend, zijn handschrift stemde exact overeen met dat van de
losgeldbrieven en er werd een restant van het losgeld gevonden, keurig
gesorteerd in een houten balkje met uitsparingen, waarin ook een kleine geladen
pistool.
De jury kwam onder grote druk te staan toen tijdens de
vergadering buiten voor het gerechtsgebouw een uitzinnige, grote menigte ‘dood
de Duitser’ scandeerde. Hauptmann werd schuldig bevonden.
Dirk had een een job die in die tijd als een herenbaan werd gezien, hij was in dienst bij de Gemeente Rotterdam met de zekerheid niet gauw op straat te komen. En hij zou het vol gaan houden tot aan zijn pensioen. Broers Jilles en Jan en halfbroer Wim vonden aanvankelijk nog werk bij een bedrijf dat zich bezig hield met de levering van buizen maar uiteindelijk gingen zij alle drie in de haven hun brood verdienen.Dat was nauwelijks minder zwaar dan het werk in de werkverschaffing en nog weer later zou het laden en lossen van schepen puur fysiek werk blijven doordat na de oorlogshandelingen er vrijwel geen kraan meer overeind stond op de kades. Ook nadat in latere jaren de schades waren hersteld, bleef het havenwerk toch nog altijd een zwaar en gevaarlijk beroep.
(Foto Wikipedia) |
Berucht waren de ‘dooie varkens’, waarmee onhandelbare,
zware balen werden bedoeld, alleen uiterst op elkaar ingespeelde koppels bootwerkers
wisten er goed raad mee. Waar Jan ook vaak over kon klagen waren de zogenaamde
‘rollenboten’, geladen met moeilijk te hanteren boomstammen die alle kanten op
rolden en vaak gevaar opleverden, ze konden zelfs wel als een projectiel uit
een hijs schieten. ’Armen en benenboten’, werden zij door de havenwerkers
genoemd. ‘Natte jassen’ was de benaming voor ladingen waar de bootwerkers wel het
meest de pest aan hadden, ondanks dat zij een toeslag kregen voor het lossen
van die stinkende koeienhuiden uit Argentiniƫ. Die werden toentertijd los verwerkt en de
stank was zo enorm dat het eigenlijk niet was vol te houden om er een dag in te
werken. Wasgelegenheid was er niet bij de havenbedrijven en als Jan thuiskwam
na een dag ‘natte jassen’ kon zoonlief hem helemaal boven in zijn
zolderkamertje ruiken; meteen op hetzelfde moment dat Jan beneden de voordeur
opende. Het eerste wat Rieka deed na Jans thuiskomst, was zijn werkkleding in
de was gooien en onder water zetten, dan was de stank weg. En verder werd het improviseren
met een teil in de keuken, want een douche ontbrak in de woningen in de
Afrikaanderbuurt. Na een lange dag hard werken door de broodwinner was het
gezin ook nog eens geen rustige avond gegund en die arme Rieka maar ploeteren,
water ‘heten’ of nog snel even een emmer heet water halen bij de waterstoker, kleding
wassen, eten koken. Er bleef geen avond over want de volgende morgen was het
weer vroeg dag.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten