zondag 4 oktober 2015

ANNA'S JAREN (98) - Minuten die uren leken

Uiteindelijk stond de hoogste op het Noordereiland aanwezige Duitse officier Von Choltitz  toch toe dat vrouwen, kinderen en mannen boven de zestig het Noordereiland mochten verlaten, zij trokken zuidwaarts, over de Koninginnebrug, waarna zij zich verspreidden over de linker Maasoever, waar tegelijkertijd met de omvang van het Duitse leger de chaos alsmaar groeide.
Het was inmiddels 14 mei en de commandant van de Duitse troepen in Rotterdam, Generalleutnant Schmidt  plande een tactische aanval met duikbommenwerpers (Stuka’s) op de stad maar stelde wel eerst een ultimatum. Göring wist het beter, er moest meteen een zwaarder bombardement komen om niet alleen Rotterdam klein te krijgen maar om een algehele capitulatie af te dwingen.
Terwijl er in Rotterdam nog werd onderhandeld, stegen in Duitsland al de eerste van negentig bommenwerpers op, twee eskaders, om vervolgens onheilspellend grommend en ongehinderd door artillerie, over Nederland te trekken richting Rotterdam. Ook hier hoefden zij er geen rekening mee te houden uit de lucht te worden geschoten, want juist die morgen was al wat beschikbaar was aan luchtdoelartillerie uit de stad vertrokken. Omstreeks half twee ’s middags werden de bommen losgelaten op een stad waar kort tevoren onophoudelijk loeiende sirenes de angst onder de bevolking hadden aangejaagd. 

De Duitsers ter plaatse hadden nog rode lichtkogels afgevuurd, die zouden moeten aangeven dat er wegens nog lopende onderhandelingen niet moest worden gebombardeerd. Er wordt nog weleens aan getwijfeld of dat wel echt de boodschap was, de radioverbindingen waren al zo goed dat communicatie door middel van lichtkogels niet nodig zou zijn geweest. Dat is echter maar de vraag omdat het voor de hand ligt dat er op dat tijdstip radiostilte werd betracht. Radiostilte behoorde, toen en ook nu in moderne oorlogsvoering nog, tot de tactiek om het de vijand zo moeilijk mogelijk te maken zich een juist beeld van een aanval te vormen. 
Feit is dat een van de twee eskaders terug vloog zonder bommen af te werpen, het andere eskader merkte vermoedelijk de lichtkogels niet op en voerde een bombardement uit. Een bombardement dat zodoende ongeveer half zo groot was als oorspronkelijk bedoeld, maar desalniettemin een tot dan toe ongekende omvang had. Een bombardement dat de wijde omgeving onder de inslagen deed trillen en direct daarna kolossale rook- en stofwolken deed opstijgen, die al weer snel werden gevolgd door een loeiende vlammenzee die nog eens weer later aldoor opstijgende, diepzwarte en zwavelkleurige rookwolken uitspuwde. 
De stad brandt
(Foto Wikipedia)
De hitte van de brandende binnenstad was voelbaar tot ver in de omtrek, het geloei van de vlammen was hoorbaar tot in Capelle aan den IJssel en het instorten van gebouwen tot in Gouda, waar het as regende en halfverbrande pagina’s uit de bijbel, rekeningen en brieven neerdaalden. De brandlucht reikte tot in Arnhem. 
Het Coolsingelziekenhuis kreeg een aantal voltreffers en stond op slag geheel in brand, de gevel klapte eraf. Gelukkig waren met het oog op het oorlogsgeweld zoveel mogelijk patiënten eerder op de dag naar huis gestuurd maar er werd aan de lopende band geopereerd, oorlogsgewonden, vriend en vijand, zonder onderscheid. Bij het begin van het bombardement werden zoveel mogelijk patiënten naar de kelder gebracht en na de voltreffers geëvacueerd, alle patiënten bleven ongedeerd. Zes personeelsleden vonden de dood en een arts overleed later aan zijn verwondingen. 
De chirurgie onder leiding van (zo werd die functie toen genoemd) Stadsheelmeester Van Staveren  zou nu pas echt de handen vol gaan krijgen maar moest daarvoor eerst ook nog eens verkassen naar het al overvolle Bergwegziekenhuis.

Hoe betrekkelijk kan het begrip tijd zijn. Uren leek het bombardement voor de bewoners van de binnenstad te duren terwijl zij de inslagen telden. Het gebeurde in werkelijkheid in een tijdsbestek van een kwartier. Vijftien minuten, langer duurde het bombardement niet. Negenhonderd seconden en de duivels waren  al weer vertrokken. In blinde paniek riep iedereen naar iedereen om hulp. Daarna begon het rennen, weg van het inferno, het zoeken naar dierbaren, de verkeerde kant heen, weer terug, velen vluchtten naar het Kralingse Bos of de stad uit. Het kwam voor dat de chaos nog werd verergerd, doordat mensen door de politie werden teruggestuurd, rechtstreeks richting vlammenzee. Anderen durfden hun getroffen huis niet uit te komen omdat zij de inmiddels uit het brandende Pernis gekomen stankgolven als gifgas interpreteerden.
Een bommenregen van een kwartier, maar de stad zou ruim vier dagen blijven branden en nog maanden blijven nasmeulen. De waanzinnige barbaren uit ons buurland kregen ook de wind nog eens mee, omdat die later draaide en ook sterker werd doordat de enorme brand de zuurstof met een onvoorstelbare kracht uit de lucht trok. Hierdoor gingen ook ongetroffen stadsdelen in vlammen op. Blussen was nagenoeg onmogelijk, ook belangrijke waterleidingen waren geraakt en kelders liepen vol water dat soms het kookpunt benaderde.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten