In 2015 nam
de Duitse politie in Bad Dürkheim twee gigantische bronzen paarden in beslag. Er
werd algemeen aangenomen dat zij waren verdwenen, maar nu bleek dat zij werden
aangeboden op de zwarte markt. Voor miljoenen euro’s. De paarden stonden ooit
in de tuin van Hitlers nieuwe Rijkskanselarij. Op andere plaatsen werd nog meer
nazi-kunst ontdekt, onder andere ook weer van Breker. De paarden waren
vervaardigd door die andere coryfee uit Hitlers lijst, Josef Thorak. Het kan
raar lopen, tot vlak voor de machtsovername was de integere bokser Max
Schmeling nog een favoriet model van Thorak.
Antinazi Schmeling werd later
bekend door zijn strijd en vriendschap met Jou Louis en hielp Joden.
Maar voor
de beeldhouwer betekende 1933, het jaar van de machtsovername, een keerpunt in
zijn leven. Thorak scheidde van zijn Joodse vrouw, die de verstandige
beslissing nam om met hun zoon naar Engeland te vertrekken. En hij werd een van
de ondertekenaars van de ‘Aufruf der Kulturschaffenden’, waarin steun werd
betuigd aan de kersverse Führer.
‘Niets is
veranderlijker dan een mens’, zoals Rieka graag mocht zeggen.
Thorak
maakte voor de Wereldtentoonstelling in Parijs een beeldengroep ter ere van
Hitler. Ook hij werd benoemd tot professor en hij kreeg een ook al weer door
Speer ontworpen gigantisch atelier, betaald uit de kas van de NSDAP. Thorak was
ook nog enige tijd artistiek adviseur voor de porseleinfabriek van de SS bij
concentratiekamp Dachau. Bij de denazificatie van 1948 zou hij worden vrijgesproken
als ‘nicht betroffen’.
Breker aan het werk (Foto: Wikipedia) |
Wie nu de
beelden van Breker, Thorax en consorten bekijkt, kan al snel slechts
concluderen dat ze knap zijn gemaakt maar verder totaal niet boeien en geen
enkele emotie opwekken. Dat laatste geldt zonder meer voor de meeste kunst die
door het nazibewind werd goedgekeurd en niet zelden valt op de kwaliteit ook
nog wel wat aan te merken. Vaak was ‘geaarde’ kunst niet meer dan laffe
propaganda en in de meeste gevallen miste die kunst de worsteling met de
materie, de zoekende of de onderliggende diepgang die de vrije kunst zo
interessant maakt. Aanvaarde schilderkunst beperkte zich veelal tot argeloze
stillevens of landschappen. Doordat in Nederland het Departement van
Volksvoorlichting over een stevig budget beschikte voor de aankoop van
propaganda-kunst, kwam een overvloed van dit soort werk los. Dat er willekeur was,
wordt aardig geïllustreerd doordat soms toch ook werk van groten de goedkeuring
kon wegdragen. Werk van Karel Appel, Willink, Pyke Koch en Sluijters. De realistische werkwijze van
Willink en Koch was dan weer wel aanvaardbaar volgens de rechtlijnige
opvattingen van de nazi’s. Daarbij hielp het dat Koch een tijdje had gesympathiseerd
met fascistische stromingen, waarop hij overigens wel terugkwam nadat hij de
nazi’s in Duitsland had bezig gezien.
Op het
gebied van grafische vormgeving speelde nog iets anders dan het onderscheid tussen
‘artet’ en ‘entartet’. Daar vond zonder meer een strijd plaats tussen
onderdrukker en verzet. Er waren drukkers en ontwerpers, die voor de Duitsers
of de NSB werkten. Onder dwang, uit overtuiging maar soms ook domweg om de
pecunia. Er waren er natuurlijk ook die zich met hun werk juist inzetten tegen
de onderdrukker. Een ongelijke strijd, de collaborateurs beschikten over meer
geld en middelen. Zij moesten echter wel aan de hand van rigide richtlijnen
werken. De ondergrondse grafici kampten met schaarste aan materiaal en papier
en liepen grote risico’s. Het kon hen het leven kosten. Tegenpolen zijn er
altijd geweest in de kunst en dat moet zo blijven. Maar in deze oorlog waren
dat vijanden. Overtuigde nationaalsocialisten tegenover vrijheidslievenden. Lou Manche geldt wel als het meest in
het oog springende voorbeeld van een Nederlandse kunstenaar aan de verkeerde
zijde. Amsterdammer Lou Manche was een allesdoener, illustrator, schilder,
beeldhouwer en ontwerper. Al voor de oorlog was hij lid van een fascistische
beweging die zich tegen de parlementaire democratie keerde en de Duitsers
moesten hun neus nog om de hoek steken toen hij voor alle zekerheid al lid werd
van de NSB. Tijdens de bezetting was hij de belangrijkste vormgever op het
gebied van affiches met een nationaalsocialistische boodschap. Een
weerzinwekkende man, die er geen enkele moeite mee had om, gehuld in WA-uniform,
de straat op te gaan om mensen te mishandelen. Toen het einde van de oorlog
naderde vluchtte hij naar Duitsland; in 1946 keerde hij terug om meteen voor
twee jaar de gevangenis in te gaan. Weer vrij ging hij zich wijden aan
religieuze kunst.
‘Niets is
veranderlijker dan een mens’, zoals Rieka graag mocht zeggen.
De
welhaast legendarische antipode van Manche was Hendrik Nicolaas Werkman.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten