donderdag 24 maart 2016

ANNA'S JAREN (132) - Ongefundeerd maar geen nood

Dear one, the World is waiting for the Sunrise’. In ‘l’Ambassadeur’ begon het huisorkest van Jean Buurman elk optreden met dit nummer. Zonder uitzondering. En het orkest kwam er ook nog mee op de radiozender, die onder controle van de Duitsers stond. Ze hadden even niet opgelet. Annie de Reuver zong er bij de ‘Rhytm Stars’ en beleefde veel plezier aan het brengen van Engelse nummers, waarvan zelfgemaakte ‘vertalingen’ de Duitsers bespotten. Dat vertalen was noodzakelijk omdat het immers verboden was de songs in de oorspronkelijke taal te brengen of jazzy uit te voeren. Maar de Duitsers moeten daarbij wel wat anders hebben bedoeld dan de teksten die Annie zong.
Volgens Annie hadden de moffen het net als bij Buurmans tune niet zo gauw in de gaten en dat was maar goed ook. De aan de Rotterdamse Hogeschool economie studerende Heinz Hermann Polzer had andere ervaringen. Hij had een soort kleuterverhaaltje geschreven in een studentenblad. Het ging over de deugnieten Dolf en Ben, die van oom Sam een pak voor de broek kregen. Deze keer waren de moffen slim genoeg om in de personages Hitler en Mussolini te ontdekken en Polzer belandde vier maanden in de Scheveningse gevangenis. Hij begon er met het schrijven van liedjes, een bezigheid die hij na de oorlog, toen hij zijn studie weer hervatte, niet zou loslaten. Hij zou er in latere jaren als drs. P (zonder puntje) roem mee verwerven. Dat pseudoniem had hij te danken aan een vroegere collega met wie hij samenwerkte op het Rotterdamse reclamebureau ‘Lintas’, de televisiepresentator Willem Duys. Hij liet Polzer optreden in zijn programma ‘Voor de vuist weg’, waarmee hij in1963 begon en dat het meer dan vijftien jaar volhield op de buis.
Drs. P, die de Nederlandse taal beheerste als geen ander, was en bleef een Zwitser. Hij verklaarde dat het hem wel beviel omdat het hem mogelijk maakte het Nederlandse volk wat meer vanaf de zijlijn te beschouwen. In werkelijkheid hadden de Zwitsers hem door die nationaliteit uit de handen van de Duitsers weten te houden en hem mogelijk zelfs van het vuurpeloton gered. Polzer week tijdens de oorlogsjaren uit naar Zwitserland, waar hij zijn dienstplicht vervulde. Weer terug in Nederland bleef hij de Zwitserse nationaliteit trouw. Hij overleed in 2015 op 95-jarige leeftijd.

Ook Anna’s jongste zonen werden geconfronteerd met huisvestingsproblemen. Pieter, die de pech had tijdens de bombardementen op de rechter Maasoever te wonen, kwam met zijn jonge gezin terecht in het ‘Brabants Dorp’. Dat bestond uit ruim vijfhonderd woningen en bevond zich ongeveer op de plek van het huidige Zuidplein.
Daar wonen was geen pretje en dat nog niet eens zozeer door de minimale accommodatie. De heffe des volks uit de gebombardeerde sloppen van de binnenstad kwam de nooddorpen voor een groot deel bezetten en dat ging duren tot ver na de oorlog. Laagopgeleide mensen waren het vaak, met niet veel minder vaak een asociale instelling. Mensen die als het zo uitkwam er geen enkele moeite mee hadden hun gehele huisraad te verkopen om vervolgens weer bij de Gemeente aan te kloppen. De bewoners van de nooddorpen kregen dan ook al snel een slechte naam en als je de pech had ertussen te wonen, hoorde je er gewoon bij voor de buitenwereld. Voor Pieter L.C.-junior begon een jarenlange strijd om zich aan dat milieu te ontworstelen. Pas eind jaren veertig zou het hem lukken om zich met zijn gezin in de Afrikaanderbuurt te vestigen. Zijn strijd om betere huisvesting had zo lang geduurd omdat de woningnood in Rotterdam nog steeds duurde en zelfs tot ver in de jaren zestig zou doorlopen. Toen pas, ruim twintig jaar na de oorlog, waren de meeste nooddorpen gesloopt. Maar of daarmee van een definitieve oplossing sprake is, blijft twijfelachtig. 
Van het gesloopte Smeetsland
rest slechts nog dit pand, waarin
een vishandel is gevestigd. Het terrein
erachter ligt braak.
(Foto: Dirk van Eijk)
De laatste huizen van het dorp ‘Smeetsland’ zijn nog veel later, pas in 2014, verdwenen. En inmiddels gooide de crisis weer roet in het eten en kwam er voorlopig geen nieuwbouw voor in de plaats. Daarbij wisten directies van woningcorporaties nogal eens veel leukere bestemmingen te bedenken voor hun geld, of liever gezegd dat van de belastingbetaler.
Illustratief voor de gesteldheid van het huidige woningaanbod is de wijk Wielewaal, die pas vier jaar na de oorlog uit de grond werd gestampt op de linker Maasoever, niet ver van het Waalhavengebied. De benaming van de wijk heeft niets met vogeltjes van doen maar komt van de plassen Wiel en Waal, waartussen de wijk ligt. Ongefundeerd zijn de woningen er, en net als de meeste huizen in de nooddorpen bestaan zij uit één woonlaag. Noodwoningen mogen ze echter niet worden genoemd omdat de bouw viel in de periode van wederopbouw. Om die logica te begrijpen diene men het beroep van ambtenaar te beoefenen.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten