Dear one, the World is
waiting for the Sunrise’. In ‘l’Ambassadeur’ begon het huisorkest van Jean Buurman elk optreden met dit
nummer. Zonder uitzondering. En het orkest kwam er ook nog mee op de radiozender,
die onder controle van de Duitsers stond. Ze hadden even niet opgelet. Annie de
Reuver zong er bij de ‘Rhytm Stars’ en beleefde veel plezier aan het brengen
van Engelse nummers, waarvan zelfgemaakte ‘vertalingen’ de Duitsers bespotten.
Dat vertalen was noodzakelijk omdat het immers verboden was de songs in de
oorspronkelijke taal te brengen of jazzy uit te voeren. Maar de Duitsers moeten
daarbij wel wat anders hebben bedoeld dan de teksten die Annie zong.
Volgens Annie hadden de moffen het net als bij Buurmans tune
niet zo gauw in de gaten en dat was maar goed ook. De aan de Rotterdamse
Hogeschool economie studerende Heinz
Hermann Polzer had andere ervaringen. Hij had een soort kleuterverhaaltje
geschreven in een studentenblad. Het ging over de deugnieten Dolf en Ben, die
van oom Sam een pak voor de broek kregen. Deze keer waren de moffen slim genoeg
om in de personages Hitler en Mussolini te ontdekken en Polzer belandde vier
maanden in de Scheveningse gevangenis. Hij begon er met het schrijven van
liedjes, een bezigheid die hij na de oorlog, toen hij zijn studie weer
hervatte, niet zou loslaten. Hij zou er in latere jaren als drs. P (zonder
puntje) roem mee verwerven. Dat pseudoniem had hij te danken aan een vroegere collega
met wie hij samenwerkte op het Rotterdamse reclamebureau ‘Lintas’, de televisiepresentator
Willem Duys. Hij liet Polzer optreden
in zijn programma ‘Voor de vuist weg’, waarmee hij in1963 begon en dat het meer
dan vijftien jaar volhield op de buis.
Drs. P, die de Nederlandse taal beheerste als geen ander,
was en bleef een Zwitser. Hij verklaarde dat het hem wel beviel omdat het hem
mogelijk maakte het Nederlandse volk wat meer vanaf de zijlijn te beschouwen.
In werkelijkheid hadden de Zwitsers hem door die nationaliteit uit de handen
van de Duitsers weten te houden en hem mogelijk zelfs van het vuurpeloton
gered. Polzer week tijdens de oorlogsjaren uit naar Zwitserland, waar hij zijn
dienstplicht vervulde. Weer terug in Nederland bleef hij de Zwitserse nationaliteit
trouw. Hij overleed in 2015 op 95-jarige leeftijd.
Ook Anna’s jongste zonen werden geconfronteerd met
huisvestingsproblemen. Pieter, die de pech had tijdens de bombardementen op de
rechter Maasoever te wonen, kwam met zijn jonge gezin terecht in het ‘Brabants
Dorp’. Dat bestond uit ruim vijfhonderd woningen en bevond zich ongeveer op de
plek van het huidige Zuidplein.
Daar wonen was geen pretje en dat nog niet eens zozeer door
de minimale accommodatie. De heffe des volks uit de gebombardeerde sloppen van
de binnenstad kwam de nooddorpen voor een groot deel bezetten en dat ging duren
tot ver na de oorlog. Laagopgeleide mensen waren het vaak, met niet veel minder
vaak een asociale instelling. Mensen die als het zo uitkwam er geen enkele
moeite mee hadden hun gehele huisraad te verkopen om vervolgens weer bij de
Gemeente aan te kloppen. De bewoners van de nooddorpen kregen dan ook al snel
een slechte naam en als je de pech had ertussen te wonen, hoorde je er gewoon
bij voor de buitenwereld. Voor Pieter L.C.-junior begon een jarenlange strijd
om zich aan dat milieu te ontworstelen. Pas eind jaren veertig zou het hem lukken
om zich met zijn gezin in de Afrikaanderbuurt te vestigen. Zijn strijd om
betere huisvesting had zo lang geduurd omdat de woningnood in Rotterdam nog
steeds duurde en zelfs tot ver in de jaren zestig zou doorlopen. Toen pas, ruim
twintig jaar na de oorlog, waren de meeste nooddorpen gesloopt. Maar of daarmee
van een definitieve oplossing sprake is, blijft twijfelachtig.
Van het gesloopte Smeetsland rest slechts nog dit pand, waarin een vishandel is gevestigd. Het terrein erachter ligt braak. (Foto: Dirk van Eijk) |
De laatste huizen van het dorp ‘Smeetsland’ zijn nog veel
later, pas in 2014, verdwenen. En inmiddels gooide de crisis weer roet in het
eten en kwam er voorlopig geen nieuwbouw voor in de plaats. Daarbij wisten
directies van woningcorporaties nogal eens veel leukere bestemmingen te
bedenken voor hun geld, of liever gezegd dat van de belastingbetaler.
Illustratief
voor de gesteldheid van het huidige woningaanbod is de wijk Wielewaal, die pas
vier jaar na de oorlog uit de grond werd gestampt op de linker Maasoever, niet
ver van het Waalhavengebied. De benaming van de wijk heeft niets met vogeltjes
van doen maar komt van de plassen Wiel en Waal, waartussen de wijk ligt.
Ongefundeerd zijn de woningen er, en net als de meeste huizen in de nooddorpen
bestaan zij uit één woonlaag. Noodwoningen mogen ze echter niet worden genoemd
omdat de bouw viel in de periode van wederopbouw. Om die logica te begrijpen
diene men het beroep van ambtenaar te beoefenen.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten