maandag 9 januari 2017

ANNA'S JAREN (189) - Trees

Woede kreeg losse teugels en richtte zich vooral op ‘foute Nederlanders’. De ‘Bijltjesdag’, waar de NSB’ers zo bang voor waren, bleef echter uit. Wel werd er al snel ‘moffenhoeren’ gekreten en werden er vrouwen uit hun huizen gesleurd om te worden kaalgeknipt. Ongestructureerd groeide en schreeuwde de menigte. Ik zag dat er vrouwen werden geslagen, getrapt, bespuugd. Het gillen en tegenstribbelen van sommige vrouwen beangstigde mij. De uitbundigheid van de mannen, die de vrouwen vasthielden om hen nog eens extra aan de massa te tonen, maakte dat alleen maar erger. Er werden vrouwen op karren gehesen, om te worden rondgereden, ik kon hun gezichten zien. Op sommige spiegelden zich gevoelens af van woede of vernedering. De meeste waren uitdrukkingsloos, gelaten en berustend. Ik raakte in verwarring, begreep niet hoe de feestvreugde plotseling zo’n wending kon krijgen.

Dikwijls werden de kaalgeschoren vrouwenhoofden met teer of menie van een hakenkruis voorzien. Onwaardig en abject, vinden wij nu. Er blijven vragen. Of wij nu nog ons kunnen verplaatsen in de toenmalige gemoedstoestand van de bevolking. Of wij nu nog beseffen hoe hard mensen waren geworden onder vijf jaar vijandige bezetting. Of wij nu nog ons een beeld kunnen vormen van hoe ingewikkeld vreugde, verdriet, wraakgevoelens en zorgen op dat moment met elkaar streden. Of wij nu nog kunnen vaststellen in welke mate langdurig hongerende, in angst levende, mensen nog rationeel konden denken.
Het viel wel op dat juist diegenen uit de buurt die zich de laatste tijd het schijterigst hadden opgesteld nu ineens uitblonken in stoerheid en als eersten de schaar hanteerden. Voor Rieka reden om zich er verre van te houden.
‘Kijk ze nu ineens durven’, riep zij mij binnen, waardoor ik verschoond bleef van meer onverkwikkelijks.
Dat kaalknippen was een ritueel dat overal in Europa plaatsvond, soms zelfs georganiseerd door de autoriteiten. In Nederland gebeurde het vooral in de volkswijken, de chiquere ‘dames’, die achter hogere Duitse officieren hadden aangezeten wisten vaak de dans te ontspringen door met Canadese officieren aan te pappen. Dat ontging de gemene man of vrouw niet, want toen Albert de Booy zong:

Trees heeft een Canadees
O, wat is dat kindje in d’r sas,

maakte die ervan:

Trees heeft een Canadees
Zeker met de moffen mee gewees’

De emoties verdwenen niet snel. Er bleef weerstand tegen de moffenliefjes en voor de kaalgeknipte vrouwen was het vrijwel onmogelijk zich een pruik aan te schaffen. Kappers en winkeliers verkochten ‘nee’. In onze buurt waar iedereen praktisch iedereen kende, zag ik de meesten van die ‘moffenhoeren’ pas voor het eerst toen zij werden geschoren; zij hadden kennelijk tijdens de oorlog de moeite genomen om niet in het oog te lopen. Maar er waren er ook die mij opvielen door de minachting die zij toonden voor iedereen die het niet met hen en de Duitsers ophad. Eén kan ik mij nog steeds voor de geest halen. Ik zie haar nog zo de straat oversteken, die hooggehakte, geblondeerde plamuurkop. Gekleed in een voor die tijd nerveus getailleerd mantelpakje hing zij een soort van Marlene Dietrich uit. Zij was zich er kennelijk niet van bewust dat de werkelijke Dietrich een nazi-haatster was. Dat de moffen gek waren op Dietrichs uiterlijkheden wist zij echter maar al te goed. Zij kon met hooghartige kop de neus voor je ophalen en zich van je afwenden. Bij het kruideniertje in de straat op haar beurt wachtend, leek de ‘filmster’ altijd strak voor zich te kijken. Aan het draaien van haar ogen kon je zien dat zij scherp luisterde naar wat er om haar heen werd gezegd. Niet veel, want iedereen was op zijn hoede. De kans was groot dat zo iemand een verraadster was, die de Duitsers tipte als iemand zijn radio niet had ingeleverd. Hooghartige krengen vond ik dat soort vrouwen, zonder te beseffen hoe het nu precies zat met hen. Ik zag haar niet tussen de vrouwen die werden kaalgeknipt. Trees.

Foto: Wikipedia
Een kwart van de Rotterdammers leed aan hongeroedeem maar gefeest werd er, op straat. Zo goed als lege magen, niets te drinken, niets te eten; gefeest werd er. Dansend op de straatstenen de afgedragen schoenen verder verslijtend. Vreemde wedstrijdjes spelend. Wedstrijdjes waarin jonge mannen om het hardst vaten met behulp van lange stokken voortrolden; kinderen renden met dienblaadjes waarop wat serviesgoed; of een soort van steltlopen deden op conservenblikjes, met touwen tegen de voeten getrokken. Er werd hardgelopen in zakken of er werd geprobeerd zich al verkledend zo snel mogelijk een eindstreep te bereiken. Favoriet was het mastklimmen, niet zelden ook door jonge vrouwen, die in zomerjurken met de vermagerde dijen een paal omklemmend naar boven probeerden te gaan, om daar aangekomen een envelop met geringe inhoud te bemachtigen. Als het lukte.
Er werden buurtverenigingen opgericht, die bevrijdingsfeesten organiseerden. Waar opeens de platen en versterkers vandaan kwamen was een raadsel. Die buurtverenigingen bleven nog lang na de oorlog in stand, elke straat had zijn eigen bevrijdingsfeest, de competitie tussen de verschillende straten was groot.
(wordt vervolgd)
nnn



Blues
Dit verhaal is het eerste hoofdstuk, voorafgaande aan 'Anna's jaren'. Het wordt niet in mijn blog gepubliceerd. 
Je kunt het lezen via onderstaande link. En beoordelen, want het doet mee aan een wedstrijd.
Lees het, beoordeel het. En als je het leuk vindt kun je het verhaal liken, door het hartje aan te klikken. (bevestigen door de Facebook-link).
Ben je enthousiast? Dan kun je de link delen en zodoende helpen het aantal likes te vergroten.
Je kunt nog stemmen tot 14 januari.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten