dinsdag 10 juni 2014

ANNA'S JAREN (3)

Vijfde druk uit 1881
(Wikipedia)
1881. Het jaartal van haar geboorte, symmetrisch evenals als haar naam ANNA, markeert het begin van het tijdperk van de tachtigers. Van Deyssel, Kloos, Van Eeden, Verweij en consorten manifesteerden zich in een tijd dat ruim tien procent van de Nederlandse bevolking analfabeet was en dat valt mij eigenlijk nog mee, gezien er geen leerplicht was en zelfs nu nog steeds anderhalf procent van de Nederlanders analfabeet is. Niettemin was er ook al een andere literaire activiteit in die periode want omstreeks 1870 was de literatuur over Indië  begonnen gestalte te krijgen.
De gangmaker van dit genre was de in 1860 gepubliceerde roman Max Havelaar van Multatuli   (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker ). 
Dit boek over een man die probeert te vechten tegen de corruptie in Nederlands Indië kreeg grote invloed op de Nederlandse literatuur èn op de Nederlandse politiek.
Eduard Douwes Dekker schreef het boek in slechts één maand, in een klein logement in Brussel waar hij verbleef in de grootste armoede. Hoe gedreven moet die man zijn geweest.
In 2002 werd het boek uitgeroepen tot het belangrijkste Nederlandstalig letterkundige werk aller tijden.
Terwijl de reacties op het boek uiteenliepen van afwijzing tot vooral mateloze bewondering om zijn literaire kwaliteiten, was het de aanleiding tot de opbloei van een nieuw genre, dat niet altijd even gelukkig uitpakte.
Eduard Douwes Dekker
1820-1887
(Wikipedia)
‘Indië is ook in het litterarische eene melkkoe’  schrijft een criticus (Conrad Busken Huet ) in dat jaar 1881. Behalve dat hieruit blijkt dat er wel degelijk al kritisch werd gekeken naar hoe ons land met die kolonie omging, valt mij het taalverschil met nu op. Zouden wij de spreektaal uit die tijd nu nog wel volledig verstaan, vraag ik mij af.  
De journalist P.A. Daum betoogde dat de romans over Indië gruwelijk slecht waren en begon zelf met een feuilleton: ‘Uit de suiker en in de tabak’  in Het Indisch Vaderland.  Later kwam het verhaal in Nederland in boekvorm uit.
Of er veel mensen in de onderlaag van de bevolking hiervan iets hebben meegekregen is de vraag. De eerste leerplichtwet in Nederland, die kinderen van zes tot twaalf jaar verplichtte tot het volgen van onderwijs, werd pas effectief in 1901.
Anna was toen al negentien jaar oud maar zij was bevoorrecht, want zij kon lezen, schrijven en rekenen. Misschien toch nog even op de schoolbanken gezeten en ook van kinderen onder elkaar geleerd, misschien een beetje van de ouders geleerd en nog weer later nog beter van de eigen schoolgaande kinderen. Behalve dat laatste weten we het niet precies want Anna had nooit zo erg de mond vol over zichzelf, een van haar charmes.
In die leerplichtwet werden ook nog eens uitzonderingen gemaakt, meisjes mochten thuisblijven om het gezin te verzorgen en alle kinderen van landbouwers mochten dat in de oogsttijd.
Tot de wet van kracht werd moest de bevolking het doen met de Kinderwet van Houten uit 1874. Volgens die wet was het verboden om kinderen tot twaalf jaar in fabrieken te laten werken, landarbeid mocht echter weer wel en controle was er nauwelijks.
Naast de analfabeten moet er een groot aantal laaggeletterden zijn geweest in die tijd. Dat terwijl in tegenstelling tot de huidige overkill aan informatie de communicatie eind negentiende eeuw uit weinig meer bestond dan het geschreven of gedrukte woord; de maatschappelijk laag gekwalificeerden bleven hiervan uiteraard verstoken omdat daar het leeuwendeel van die analfabeten zat.
(wordt vervolgd)

nnn


Geen opmerkingen:

Een reactie posten