Anna’s
ouders verlieten Crooswijk en Anna kwam met hen in het centrum te wonen om zelf
uiteindelijk, omstreeks 1927 naar Katendrecht te verhuizen.
Net als
Anna’s ouders vertrok een deel van Crooswijks oorspronkelijke bevolking naar andere
delen van de stad en door die verspreiding van de Crooswijkers over de stad
ontstond een mengeling met dialectvormen
uit andere wijken. Hierdoor wil tegenwoordig nogal eens discussie ontstaan waar
dat echte Rotterdams nou precies vandaan komt.
Het
Rotterdams nam in de loop der tijd een vorm aan, die het soms op een eigen taal
doet lijken, met uitdrukkingen, die net als in elke levende taal komen en
verdwijnen.
‘Ellenbogenvet’ voor ongetoomde werklust
kun je geen dialect meer noemen, evenals ‘gers’ voor goed of leuk: ‘Wat een gers pijtje heb je an’ (wat een leuk pak heb je
aan); ‘groos’ voor trots: daar ben ik
groos op. ‘Die heb kuive’ : dat is een
opschepper.
‘Niettan’ betekent dat is toch zo en ‘pleur’ is koffie, maar ‘pleuren’ is
gooien of smijten: ‘Ovvie een emmer leegpleurt’: Of je een emmer leeggooit.
Met onzedonsies en trababbaltjes schijnt snoep te worden bedoeld maar of het echt zo is, is de vraag, er werd nogal eens een onnozele
loopjongen opgedragen die in te kopen, met grote pret als gevolg wanneer hij dan
onverrichter zake terugkeerde.
De
uitdrukking ‘knijnen’ valt te
deduceren. In de tijd dat het ongebruikelijk was dat man en vrouw ongetrouwd
gingen samenwonen heette dat buitenechtelijke samenleving of - nog netter -
concubinaat. In de volksmond heette dat ‘hokken’. Konijnen leefden ook in
hokken vandaar: ‘Ze zitten te knijnen.’
Come, Mr. Tally Mon, tally me banana
(Daylight come and he wan’go home)
Come, Mr. Tally Mon, tally me banana
(Daylight come and he wan’go home)
Harry
Belafonte maakte van ‘The Banana Boat
Song’ in 1956 een grote hit. Het lied was van oorsprong een traditional, een worksong uit Jamaica. Worksongs ontstonden oorspronkelijk onder de
slaven van Afrikaanse afkomst. Zij zongen eenvoudige liederen in een ritme dat
het werktempo aangaf. De laders van bananenboten zongen ‘Day-O’ , oftewel de Banana Boat Song om de moed er in te houden
tijdens een nacht van hard fysiek werken. De zware, manshoge trossen bananen
werden op het hoofd naar het schip gedragen en in de ruimen geladen. Als de
morgen kwam bepaalde een bananenteller, de ‘Tally
Mon’, hoeveel per persoon werd uitbetaald. ‘Tally’ doet direct denken aan ons woord tellen maar dat is in het
Engels to count en ‘tally’ staat voor
kerfstok, vroeger een afrekenmethode, ‘hij heeft heel wat op zijn kerfstok’.
Het Engelse ‘tallyman’ betekent
eigenaar of verkoper van een afbetalingsmagazijn en heeft dus in het havenjargon
een afwijkende betekenis gekregen, internationaal want ook de Nederlandse haven
kent nog steeds het begrip ‘tallyman’ en het woord heeft zelfs de Van Dale gehaald.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten