Uit
cijfermateriaal aan de hand van Titanics passagierslijsten blijkt onweerlegbaar dat de
passagiers uit de derde klasse de kleinste kans hadden de ramp te overleven. De
verbindingen tussen de verschillende klassen waren met hekken en deuren gesloten
en sommige bleven dat waarschijnlijk ook tijdens de ramp. De passagiers uit de
derde klasse arriveerden onder meer daardoor pas op het dek toen bijna alle
reddingssloepen al waren vertrokken. Passagiers uit de hogere klassen hadden
een bevoorrechte positie op het schip, niet anders dan in de samenleving aan
land.
Van de
2223 opvarenden kwamen er uiteindelijk 1522 om het leven, ruim achtenzestig
procent. In de eerste klas overleefde 39,5 procent de ramp niet, in de derde
klas was dat 75,5 procent. De bemanning kwam er nog slechter af, hier bedroeg
het aantal doden 76,4 procent van de bezetting.
Het was
inmiddels 15 april van het jaar 1912.
Aan het
eind van dat jaar, waarin niet de grootste maar wel de bekendste zeeramp
plaatsvond, werd Jan geboren. Jan kreeg
dezelfde naam als het eerder overleden zoontje van Anna en Dirk, Johannes
Wilhelmus. Jan, mijn vader.
En er was in
Rotterdam inmiddels begonnen met de sloop van het gebied De Polder om plaats te
maken voor het stadhuis en het hoofdpostkantoor, in de stille hoop dat daarmee
ook de prostitutie voldoende werd aangepakt.
Koos Speenhoff (Wikipedia) |
De in
Rotterdam-Kralingen geboren dichter-zanger Koos
Speenhoff, die wel wordt gezien als pionier van de Nederlandse kleinkunst,
dichtte er over in zijn ‘Polderlied’:
De hele keet wordt afgebroken,
De heren krijgen nou d’r zin.
De meiden motten uit d’r zakies,
De burgemeester trekt erin.
Ze gaan de Zandstraat netjes maken,
’t Wordt ’n kermenadebuurt.
‘Karbonadebuurt’
is nog steeds de Rotterdamse benaming voor een omgeving waar welgestelden wonen
of waar men de schijn van welvaart ophoudt. In die tijd was dat de omgeving van
onder andere de Mathenesserlaan die nog maar kort geleden was bebouwd met de deftige herenhuizen van de notabelen. De
uitdrukking geeft goed weer hoe het was gesteld met de mogelijkheden van de
gewone man. Een karbonaadje kon hij zich echt niet veroorloven, dat was
voorbehouden aan beter gesitueerden.
Sommige
liedjes van Speenhoff zouden wij tegenwoordig redelijk smartlapperig vinden,
maar dat is toch iets te gemakkelijk, de teksten hadden toen dikwijls een reƫel
raakvlak met het volkse leven. Doordat Speenhoff ze daarbij met een zekere
deftigheid bracht, wonnen zij toentertijd aan kracht, maar in latere tijden kon
het enigszins op de lachspieren werken, iets waar Opoe Anna samen met ma Rieka best wel eens last van konden hebben.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten