dinsdag 5 augustus 2014

ANNA'S JAREN (14)

Er was in 1899 een volkstelling  gehouden en naar aanleiding daarvan kwam er een woningonderzoek in Rotterdam, waaruit onder meer bleek dat zo’n 50.000 mensen met zijn vieren op één kamer woonden en bijna 130.000 mensen met vier of meer een tweekamerwoning deelden, samen meer dan de helft van de Rotterdamse bevolking.
Als poging tot verbetering van de leefomstandigheden trad in 1902 de Woningwet in werking. Naar aanleiding hiervan verscheen in het Dagblad van Rotterdam een serie artikelen waarin uit de doeken werd gedaan hoe het was gesteld met de woonomstandigheden van de armste Rotterdammers en in hoeverre aan die woningwet werd voldaan. De artikelen waren geschreven door de journalist Louis Schotting in samenwerking met het eerste Rotterdamse gemeenteraadslid voor de SDAP Hendrik Spiekman. Ongelooflijk wat hieruit naar voren kwam. Het bleek voor te komen dat vijftig mensen een privaat moesten delen of dat meer dan tien man één waterkraan tot hun beschikking hadden. De kost werd verdiend als los werkman, werkster, wasvrouw, soms met handel en vaak met prostitutie.

In die periode, waarin zelfs het gewone dagelijkse leven een worsteling moet zijn geweest, was Anna in het huwelijk getreden met de vader van haar op dat moment negen maanden oude dochtertje Jansje
Door haar huwelijk met de twee jaar jongere Dirk van Eijk  werd het kind erkend, zo ging dat in die tijd.
Destijds was de tweeëntwintig  jaar die Anna telde weliswaar een prachtige leeftijd om te trouwen maar daardoor nog geenszins een garantie op geluk, zo zou Anna ervaren.

Een jaar na het huwelijk werd zoon Jilles geboren en nog weer een jaar later kreeg Anna een dochtertje, Pieternella. Die gezinsuitbreiding was van korte duur en bracht alleen maar verdriet, de kleine Pieternella overleed toen zij nog maar zes maanden oud was. Omdat Anna nooit over haar eigen ellende sprak, is totaal niet bekend wat de oorzaak was van Pieternella’s overlijden. Sterker nog, de hierna geboren kinderen hebben er nooit van geweten. Drie jaar na het overlijden van dat kleine meisje kwam er nog een zoon, Dirk.
Anna en Dirk hadden zich gevestigd in het centrum, niet ver van die beruchte Polder, betere keus was er niet en zij zouden het daar nog een aantal jaren moeten volhouden.

Dina Sanson
(gemeentearchief
Rotterdam)
Omdat de toenemende prostitutie in die omgeving om een gespecialiseerde aanpak vroeg, vormde de gemeentepolitie van Rotterdam in 1907 de afdeling Zedenzaken. 
Op voordracht van de Vereniging van Vrouwenbescherming werd vier jaar later maatschappelijk werker Dina Sanson aangetrokken, zij werd ‘politie-assistente’, werkte in burgerkleding maar had wel opsporingsbevoegdheid. Daarmee was zij de eerste politievrouw in Nederland. Later namen andere steden de functie over en in Rotterdam kwamen er zelfs twee bij en werd de functie opgewaardeerd tot de rang van inspecteur. 
Sanson was toen overigens al vertrokken naar het Ministerie van Justitie.

(wordt vervolgd) 
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten