woensdag 30 juli 2014

ANNA'S JAREN (13)

Rotterdam kwam te boek te staan als een lelijke stad met gore, stinkende sloppenwijken. Berucht was de Zandstraat, een opeenhoping van menselijke ellende. Het Zandstraatkwartier, in de volksmond ‘De Polder’, was een doolhof van sloppen en stegen. Waar de hardheid van het gewone mensenbestaan zijn kwadraat kende.
Waar vaak ongelukken gebeurden met de door de straten bonkende sleperswagens.
Waar tussen bordelen, kroegen en danstenten mensen woonden die waren afgezakt tot het laagst mogelijk maatschappelijke niveau. Waar de huizen veelal kale, met vunzige teksten bekladde muren hadden. Waar vaak openstaande, door meerdere gezinnen gedeelde, voordeuren een blik gunden op verwaarloosde trappen, die verloren gingen in de duistere ruimtes bovenaan. Waar, doordat de wasvrouwen er vaak de tobbes op straat plaatsten, de geur van zeepsop wedijverde met de stank van vis, petroleum, sterke drank, vet en teer. Waar altijd wel gekrijs hoorbaar was, gegil, geschreeuw en gehuil van geschopte en geslagen kinderen.
Waar vaak heftige vechtpartijen plaats vonden tussen bewoners onderling of met bezoekers van de buurt. Vechtpartijen die een vorm van vermaak vormden voor de anderen, die gretig toestroomden. Waar, achtervolgd door woeste kerels, gillende, onverzorgde vrouwen de trappen konden komen afrennen en er huisraad uit de ramen werd gesmeten. Vaak kwamen de agenten er een eind aan maken, ze schoten dan in de lucht, zwaaiden indrukwekkend met blinkende sabels en voerden daders en, niet zelden, gewonden af.
Louis Davids werd geboren in
de Zandstraat, in een arm Joods gezin
met acht kinderen.
Echt bekend werd hij pas nadat hij
in Amsterdam ging werken.
Hij was asthmapatiĆ«nt en stierf 
op 55-jarige leeftijd.
(foto Wikipedia)

Maar wie er regelmatig rondliepen, waren de zo door Heijermans genoemde verwaten, gatlikkende klerken. Zij hadden portefeuilles onder de arm en regelden onduidelijke zaken. En ook echte heren vielen er te ontwaren, chiquelingen met wandelstokken, in keurige overjassen, benijdenswaardig getooid met fraaie hoeden. Zij waren op zoek naar het soort vertier waarover, eenmaal gevonden, thuis beter niets verteld kon worden.

De Polder was behalve een bordelencentrum, bezocht door de vele zeelieden die de stad aandeden, echter ook een inspiratiebron voor kunstenaars als Kees van Dongen, Isaac Israƫls, dichter-zanger Koos Speenhoff, fotograaf en kunstschilder Henri Berssenbrugge en George Hendrik Breitner.
En er woonden ook later bekend geworden artiesten als Lou Bandy, Willie Derby, Louis en Heintje Davids.

De scheidslijn met de periferie was niet scherp. Vaak werd op korte loopafstand van kroeg en bordeel school gegaan door kinderen uit zorgzame gezinnen, als dat van Anna en Dirk, waarin moeizaam werd gepoogd te werken aan een betere toekomst. Hun kinderen Jans en Jilles brachten hier in deze omgeving hun eerste schooljaren door.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten