De
openhartigheid en woordkeuze die Speenhoff geliefd maakte bij het vooruitstrevende
deel van het theaterpubliek zorgde er juist voor dat in de conservatieve hoek zijn
liedkunst ontaard en zedeloos werd gevonden. Dat vooral de katholieken hem niet
moesten werkte averechts, hij werd mateloos populair.
Bij zijn
koperen jubileum in 1915 spraken Herman Heijermans, Henriette Roland Holst en Willem
Kloos hun waardering nog voor hem uit maar het vreemde was dat Speenhoff als
reactie op de kritiek van de katholieken kort daarna aangaf zelf katholiek te
zijn en dat hij zijn teksten begon te kuisen. Er werden nettere woorden gebruikt
en de openhartigheid was meteen zoek met als gevolg dat het kunstminnend
publiek hem steeds meer liet vallen en hem mikpunt van spot maakte. Speenhoff
raakte verbitterd en begon te klagen over gebrek aan erkenning. Nadat hij ook
nog enige antisemitische uitspraken had gedaan ging het helemaal mis met hem en
ontstonden er geruchten dat hij lid was geworden van de NSB. Zeker is, dat
Speenhoff later tijdens de Tweede Wereldoorlog veel pro-Duitse teksten schreef
en dat zijn dochter optrad in een pro-Duits radioprogramma.
Het
noodlot wilde dat Speenhoff nadat hij Rotterdam had verlaten aan het eind van
de oorlog om het leven kwam bij het omstreden bombardement door de geallieerden
op de Haagse Bezuidenhout. Zijn vrouw overleed een jaar later aan de verwondingen.
Toen Speenhoff
werd begraven in Crooswijk kwam er nauwelijks een kip.
Hans de Booij |
Soms
overleeft er een liedje van Speenhoff zoals ‘Alle vrouwen’.
Hans de Booij haalde er in 1986 de
hitparade mee:
Ik hou van
alle vrouwen
Mijn hart is veel te groot
Mijn hart is veel te groot
Daar ben ik mee geboren
En daar ga ik ook mee dood
Mijn hart is veel te groot
Mijn hart is veel te groot
Daar ben ik mee geboren
En daar ga ik ook mee dood
En vlak na de oorlog kon het nog wel eens gebeuren
dat ik werd geconfronteerd met ‘Het
Broekie van Jantje’:
Er was eens
een haveloos ventje
Die vroeg
aan zijn moeder een broek
Schroem
(poging mijnerzijds om het abominabele
gitaarspel van Speenhoff tekstueel weer te geven, trouwens, een ventje, die?).
Maar moeder verdiende geen centje
en vader was wekenlang zoek
Schroem, schroem.
Ach, moedertje geef mij geen standje
er zit in
mijn broekie ’n scheur!
En de
jongens op school roepen: Jantje
Jouw billen
die zien we d’r deur!
Schroem, schroem.
Nou dat vond ik prachtig natuurlijk, dat van die
billen! Maar dat was nou net waar die katholieken in vroegere tijden zo’n
moeite mee hadden.
Het lachen verging mij overigens snel bij de rest
van de tekst, want die vond ik verschrikkelijk droevig. Over de moeder, die
ziek werd van de zorgen ging het en over de enige rok die zij bezat (enigste
zong Speenhoff), die zij uittrok om van ‘stukken
en brokken’ een broek te maken voor haar ‘enigste schat’.
En dan:
Ze stierf van ’t sjouwen en slaven
Vervloekt en verwenst door haar man
Toen Jantje haar mee ging begraven
toen had hij zijn broekie pas an
Schroem, schroem, schroem.
Met de tranen in de ogen kon ik maar niet begrijpen
dat Anna en Rieka daar zo vrolijk over deden. Lachen om je ellende lukt pas in een
latere periode van de harde leerschool, weet ik inmiddels.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten