vrijdag 9 oktober 2015

ANNA'S JAREN (99) - Zij kwamen als vrienden


De oude Delftse Poort
(Foto Wikipedia)
Door het bombardement werd vooral het oude stadshart van Rotterdam verwoest, slechts enkele gebouwen bleven overeind. Met het Witte Huis, het Schielandshuis, het stadhuis, het postkantoor, en Dudoks HBU-gebouw hield het wel zo’n beetje op. Dudoks vlak daarbij staande Bijenkorf werd meer dan gehalveerd, de Laurenskerk werd gereduceerd tot een ruïne en de Groote Schouwburg werd zwaar beschadigd, evenals ‘De Hef’ – de Koningshavenbrug. De enige stadspoort die Rotterdam nog koesterde, de uit de achttiende eeuw stammende en bij Rotterdammers geliefde Delftse Poort moest het loodje leggen. Het gebouw was in de jaren dertig behoedzaam, steentje voor steentje, gesloopt om het verkeer meer ruimte te geven. De reconstructie op een andere plaats begon net aardig haar beslag te krijgen toen de bommen vielen. Het gebouw werd niet onherstelbaar beschadigd maar de restauratie ging toch verder niet door. Brokstukken werden verkocht als decoratie voor tuinen of als bouwmateriaal, onder meer voor het stadhuis van Middelburg, en de rest werd later gebruikt als dijkversterking. Net als vele andere Rotterdammers zouden Jan en Rieka de herinnering aan de poort gaan verzekeren met een nostalgische prent die nog jaren een wand in hun woning zou sieren. Ik heb vooral Jan er nog vaak met treurige blik en soms onverstaanbaar mompelend naar zien kijken.
Ruim 24 duizend woningen werden verwoest. Op slag waren tachtigduizend Rotterdammers dakloos, meer inwoners dan de huidige bevolking van een stad als Gouda telt. Ruim achthonderd mensen vonden de dood.
Het zijn gevoelloze cijfers, kille getallen, die niets zeggen over de gruwelijke verwondingen die velen opliepen en de afgrijselijke manier waarop door anderen de dood werd gevonden.
Bombardement, navolgende chaos, paniek en ellende waren onbeschrijflijk. Maar wel te filmen vonden de Duitsers en dat deden zij dan ook, terwijl mensen stierven onder het puin, in de vlammen, door verstikking of verwondingen en zelfs verdronken in ondergelopen kelders. Zij filmden vanaf Zuid, voor hun bioscoopjournaal.

Twee uur na de verwoesting van wat eens dat gezellige centrum was, boden Nederlandse parlementariërs op het Noordereiland de overgave van de stad aan en slechts enkele uren later trokken de Duitse troepen, die de nacht ervoor Rotterdam-Zuid al hadden bereikt, in triomf marcherend en met dreunende tanks en pantserwagens over de Willemsbrug het gebied op de rechter Maasoever in, de ontredderde bevolking tegemoet. De toestand van shock waarin de mensen verkeerden sloeg al snel om in woede, haat en wraakgevoelens. 
De Duitsers zetten vrijwel meteen hun propaganda-machinerie in werking. Zij waren gekomen als vrienden, vonden zij – zij hadden immers een ruikertje meegebracht –  en eisten van burgemeester Oud, die bij de overgave aanwezig was, dat hij een zinsnede over die vriendschap zou opnemen in een door hen gedicteerde proclamatie. Wat hij niet deed. Maar één van de door de Duitsers bij de capitulatie gestelde voorwaarden was wel dat er in elk geval een proclamatie moest worden verspreid, daaraan viel niet te ontkomen. Dat de stroom was uitgevallen was geen excuus, dan maar drukken op een handpers. 

Burgemeester Oud deed in die bekendmaking aan de bevolking een oproep aan iedereen de vijandelijkheden te staken, omdat die in strijd zouden zijn met de overeenkomst die met de Duitsers was gesloten. Hij had geen keus en riep eenieder op zoveel mogelijk aan het werk te gaan en liet voorts weten dat hij zich ervoor had borg gesteld met zijn leven dat de burgerij zich rustig zou gedragen. Ook weer zo’n eis van Rotterdams nieuwe, met de deur in huis gevallen ‘vrienden’, onderdanen van voorheen ‘het bevriende staatshoofd’.

Met de moed der wanhoop werd geprobeerd gewonden te redden uit de puinhopen en hen te vervoeren naar ziekenhuizen. In het onbeschadigd gebleven Bergwegziekenhuis was geen bed meer beschikbaar, gewonden werden op matrassen in de gangen gelegd. Er was geen water en er was geen elektriciteit toen Van Staveren er de leiding nam bij een eindeloze reeks operaties, in een ziekenhuis dat ook nog eens niet was gespecialiseerd in het behandelen van verwondingen. Het operatieteam werkte uren aaneen zonder onderbreking en zonder aanzien des persoons, overlevingskansen waren de criteria.
Op een gegeven moment werd er een getroffene met ernstig hersenletsel binnengebracht. Hoewel zijn uniform was bedekt met bloed, was het duidelijk dat het een hoge Duitse officier betrof, die gedeeltelijk verlamd maar bij kennis was. Het was de bevelhebber van het Luftlandekorps Generalleutnant Student. Hij had tijdens de vergadering, waarbij de eisen van de Duitsers ten aanzien van de capitulatie werden geformuleerd, uit het raam gekeken toen er buiten werd geschoten tussen Duitsers en Nederlanders en was in het hoofd getroffen. De Duitsers stonden de operatie alleen toe als zij er toezicht op konden houden. Van Staveren lichtte de schedel van de bevelhebber, verwijderde botsplinters en redde niet bepaald van harte Students leven. Een half jaar later was de ellendeling weer in functie.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten