vrijdag 29 juli 2016

ANNA'S JAREN (157) - Dagen van chaos

Het kon niet uitblijven, de bevolking concludeerde dat de bevrijding ophanden was. Iedereen kwam de straat op, Duitsers werden nagejouwd. Het verluidde dat zij capituleerden. Veertig man van de knokploeg Rotterdam bezetten de terreinen van de drinkwaterleiding. Weer kwamen er vlaggen voor de dag. Winkels slootten de deuren, iedereen wachtte in grote spanning op verder nieuws. Dat er niet kwam. Dezelfde avond was het al duidelijk dat de blije berichten niet meer dan geruchten waren. De knokploeg trok zich terug. Einde van een prematuur feest, dat in een door de Duitsers gefinancierd krantje allitererend als ‘Dure les van dollen dinsdag’  werd omschreven. Dat krantje, ‘De Gil’, was niets meer dan een valse kreet, of liever: een vals secreet. Vermomd als verzetskrantje verspreidde het nationaalsocialistische propaganda. Nietsvermoedende kopers werden op het verkeerde been gezet door verleidelijke koppen en recensies van verboden jazzplaten. Later werden die zelfs gedraaid in het even valse radioprogramma ‘De Gil-club’.

(Foto: Wikipedia)
De Duitsers waren in september 1944 begonnen met het inzetten van hun nieuwste wapen, een ballistische raket, de V2, ‘Vergeldingswapen 2’. Aanvankelijk had Hitler het V2-programma afgeblazen wegens vele mislukkingen. Het was Werner von Braun die hem op andere gedachten had weten te brengen.  Erg nauwkeurig was de raket nog niet en de Duitsers kozen daarom steden als doelwit, altijd prijs. Allereerst kwamen Parijs en Londen aan de beurt. Daarna, naast andere Engelse steden, ook Antwerpen. Het offensief zou doorgaan tot april 1945 en in die periode werd er steeds meer gericht op doelen in door de geallieerden heroverde gebieden. Antwerpen en Londen werden het vaakst getroffen.
De oorlog ging zijn eindfase in, een periode die voor Nederland de zwaarste van de gehele oorlog zou worden. ‘Dolle Dinsdag’, had slechts even geduurd en verbittering maakte zich meester van de bevolking. Vooral nadat ook nog werd bekendgemaakt dat de eerste V2 doel had getroffen in Londen.

In Rotterdam was niemand meer veilig op straat. De Duitsers bleven hun wilde gedrag vertonen, rondrijden en lukraak schieten. Overal floten de kogels, zeven mensen lieten het leven, velen raakten gewond. Het drong steeds meer door tot de Duitsers dat het weleens snel kon zijn afgelopen met hun overheersing. Dat zij bij een confrontatie met de geallieerden de Nederlanders eensgezind frontaal tegenover zich zouden vinden. Zij gingen zich steeds meer richten op het beschadigen van het moreel van de bevolking. Steeds weer benadrukten zij dat een bevrijding vele onschuldigen het leven zou gaan kosten. Alsof zomaar kon worden vergeten wat zijzelf hadden aangericht en nog teweegbrachten. Steeds weer benadrukten zij dat een communistisch bewind een einde zou maken aan de christelijke Nederlandse beschaving. Alsof er werd gevreesd dat de Nederlandse democratie niet het juiste tegenspel zou kunnen bieden. Alsof het nazisme überhaupt garant zou staan voor beschaving.
Jammer voor hen, de methoden die zij kozen werkten averechts.

Rost van Tonningen bracht de kuiten weer terug. Zonder resultaat, de NSB raakte met de dag meer buiten spel. Binnen die organisatie groeide de wanorde. Mussert werd opeens eventjes daadkrachtig en zette Rost van Tonningen en zijn eigen tweede man Cornelis Van Geelkerken uit hun functies. Tussen Mussert en Van Geelkerken, NSB’er van het eerste uur, boterde het al geruime tijd niet. De oorzaak van de wederzijdse ergernis lag vooral in een verschillende leefstijl. Musserts plotselinge doortastendheid maakte nauwelijks indruk. Behalve op Rost van Tonningen dan. Hij was uitermate gedesillusioneerd door zijn neergang, koos voor het front en werd officier bij de Landstorm.
De NSB-propaganda verdween van de peperbussen. Die werden steeds vaker beplakt met officiële bekendmakingen, dreigementen en doodsvonnissen. Het afscheuren of beschadigen daarvan was inmiddels ook al strafbaar gesteld. In de Afrikaanderbuurt maakte dat in elk geval niet veel uit. De ‘decollage’ tierde er welig zodra de ‘terreuraanplakker’ was vertrokken.
Voor het zover was, had zo’n man steeds veel publiek om zich heen. Hoewel het steeds vaker voorkwam dat er toevallig een agent in de buurt was, bleven de mensen net zo toevallig constant in de weg staan. De omstanders waren niet echt benieuwd naar het nieuws, al deden zij alsof en lazen zij het wel. Hinderlijk aanwezig zijn, was de intentie. Wat was dat voor kerel, die zich daarvoor leende, een NSB’er soms, of een ambtenaar die het werk niet dorst te weigeren?
De Duitsers hielden zich inmiddels koest, anders had ik nooit alleen naar buiten gemogen. Nu stond ik, als het even kon, vooraan in de kring van toeschouwers bij de peperbus op het Afrikaanderplein. Vol bewondering voor de vaardigheid van de aanplakker. De betekenis van zijn werk ontging mij nog grotendeels. Wist ik veel? Ik besefte totaal niet dat de motor van zijn bedrevenheid draaide op angst. Het besef dat de man zich helemaal niet safe voelde met al die vijandig priemende ogen in zijn rug kwam pas later, toen ook de inhoud van de aankondigingen tot mij begon door te dringen.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten