woensdag 8 februari 2017

ANNA'S JAREN (195) - O-benen en kentekens

De Rotterdamse havens vernield, Schiphol verwoest, de infrastructuur kapot, het land in puin en bezaaid met onontplofte explosieven, munitie en mijnen. Gemiddeld verongelukten de eerste weken drie mensen per dag. Boeren konden hun land niet bewerken en eisten dat de mijnen snel zouden worden verwijderd. Een mooie klus voor Duitse krijgsgevangenen, zij hadden de mijnen immers gelegd. Jammer dat de Conventie van Genève dat niet toestond. De politiek wist echter even met termen te goochelen en was er een oplossing, wij kennen dat. Krijgsgevangen Duitsers werden ‘surrendered military personnel’ genoemd en liepen in geen tijd, na een korte opleiding, met detectors door de velden te hopen dat zij ooit compleet, met alle armen en benen, weer thuis zouden komen.

Anna en Pieter L.C. betrokken de Katendrechtse woning weer. Pieters twee rechterhanden maakten het huis bewoonbaar. Ook Jillis was weer op zijn oude stek, Pieter L.C. jr had dankzij Anna een woning en niet veel later vond ook de weer boven water gekomen Boudewijn iets bewoonbaars, in dezelfde straat. De familie begon elkaar weer vaak op te zoeken. De verhalen over Van Meegeren kwamen steeds weer boven zodra de krant er over berichtte. Ik genoot ervan. De oorlog, daar was ik goed vanaf gekomen, geen hongeroedeem en mijn benen waren ook nog recht. Alleen het gebit zou verder problematisch blijven. Rieka was al heel snel begonnen mij elke dag een lepel levertraan toe te dienen. Met een lepel honing er achteraan als beloning en om de smerige smaak weg te werken.
Er waren nogal wat leeftijdgenootjes met o-benen en sommigen hadden zelfs een merkwaardig gevormd hoofd of lichte scoliose. Door rachitis oftewel Engelse ziekte; gebrek aan vitamine D en calcium veroorzaakte onvoldoende botvorming. Schoolmelk, waaraan deze bestanddelen waren toegevoegd, hielp bij het bestrijden van de kwaal. Maar ook de zon op de huid had een gunstig effect. Sommigen, voor wie de maatregelen niet afdoende waren, kregen extra vitaminetabletten en corrigerende oefeningen. Niet zelden ging het wel twee jaar duren tot zij geheel van de kwaal waren verlost. Inmiddels was voetballen zo populair, dat wie dan nog met kromme benen rondliep, de zware leren voetbal de schuld gaf. 

Rumoerig Rotterdam beleefde wilde havenstakingen en dat was niet zo gek, want het werk was er zwaar en loeigevaarlijk. De havenarbeiders pikten de slechte CAO niet, die was nog van 1938. Militairen werden ingezet als de onrust al te groot werd. Ik zag hen met open jeeps op een menigte inrijden. Er sprongen drie mannen uit die met ploertendoders op de mensen begonnen in te slaan. Ploertendoders voor hardwerkende mensen die niets meer deden dan zich mokkend opstellen voor de poorten van de havenbedrijven omdat zij menswaardige werkomstandigheden wensten en een fatsoenlijke honorering. Stond je willekeurig ergens met meer dan twee personen te praten, dan gold dat als samenscholing en vielen er knuppelslagen zonder waarschuwing vooraf en niet alleen in de directe omgeving van de havens, ook op het overgrote deel van Zuid. Er werd met motoren met zijspan cirkelend in grote bochten op menigtes ingereden om ze uit elkaar te drijven. Kon je niet op tijd wegkomen, dan had je pech. De media stonden er toen nog niet bovenop, dat scheelde.

(Foto: Wikipedia)
Hortend en stotend kwam de vrijheid van het kinderleven op gang, je kon weer zorgeloos buitenspelen, al bood beschadigd Rotterdam daartoe weinig gelegenheid. Wij bedachten zelf dingen, zoals hoepelend met een fietswielvelg door de straten rennen. Wij gingen op zoek naar munitie, die je nog steeds op de gekste plekken kon vinden, en poetsten de koperen hulzen tot glanzende sierobjecten, niet zelden nog compleet met kogelpunt. Dat vond je helemaal prachtig, want die had een warmere kleur dan de huls. Er kwam een hele rij op het door opa Frits herstelde nachtkastje naast mijn bed te staan.
En wij haalden veel kattenkwaad uit, wat moest je anders. Ja, nog weer later, zittend op de stoep autokentekens registreren, als je tenminste een dubbeltje van je ouders had gekregen om een schriftje te kopen. Autokentekens opschrijven, je moest er maar zin in hebben, want het duurde soms wel een halfuur eer de volgende voorbijkwam. Te doen was het in elk geval wel en het leuke was dat de meisjes het ook deden. Kon je samen met hen op de stoep zitten. Aan de kentekens kon je zien uit welke provincie de bestuurder kwam en verder kon je er niets mee. Alle vriendjes deden het, en wie er mee was begonnen en waarom wist niemand. Het waaide over, meisjes gingen weer touwtje springen en jongens begonnen op vrije middagen langs de havens te zwerven, om op de gevaarlijkste plekken terecht te komen omdat alles was beschadigd en bedrijfsterreinen niet waren afgesloten.

De haat tegenover degenen die in de oorlogsjaren met de bezetter hadden samengewerkt was nog altijd merkbaar aanwezig. In alle lagen van de bevolking. Dat vond zijn weerslag in de rechtspraak. En kijk, dat had Han van Meegeren slim aangepakt. Als collaborateur zou hij zwaar worden gestraft. Voor een vervalser lag het anders. In de oorlog was vervalsing schering en inslag en de redding van vele levens. Er kleefde nog een positief imago aan, zelfs verkeerd toegepaste vervalsing woog niet zo zwaar als tegenwoordig. Piller was al zover dat hij de ‘Vermeers’ als vervalsingen erkende. Dat gaf echter nog geen zekerheid dat Van Meegeren de maker was. De andere ‘Vermeers’ waren duidelijk kwalitatief minder dan de Emmaüsgangers.  Bovendien was hij niet bereid de gewiekste Van Meegeren op zijn woord te geloven. Joop zou Piller niet zijn als hij niet met een oplossing kwam. Een bewijs en stunt ineen.
 (wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten