Van
Meegeren kreeg de opdracht nog maar eens een ‘Vermeer’ te vervaardigen, zodat
er over zijn schouder kon worden meegekeken. Er werd een atelier ingericht op
de zolder van het bureau met de weidse naam, in het pand van de joodse
kunsthandel Goudstikker. Op Van Meegerens verzoek werden schilderijen en
kostbaarheden uit zijn grachtenpand overgebracht. Zijn schilderbenodigdheden
kwamen er, grondstoffen en antieke verven. De ontbrekende lapis lazuli werd in
Londen gekocht. Han kon aan de gang, onder toezicht van twee experts van het
gerechtshof. Er kwam een groot schilderij van ruim anderhalf bij twee meter
onder zijn handen vandaan.
Happend
naar adem zagen de experts Jezus onder de
schriftgeleerden tot stand komen. Zij moesten de rit uitzitten in een damp
van verf en terpentijn, verdicht door walmen tabaksrook van de kettingrokende
schilder. Drinken deed hij ook, het Militair Gezag zorgde voor wijn op tafel.
Die kwam met de maaltijden van de Amerikanen. Kunstexperts, autoriteiten,
journalisten en fotografen kwamen langs. ‘Hij schildert voor zijn leven’, werd
er gekopt. Jammer dat het nog even ging duren tot er reality-tv was.
Piet Lieftinck (Foto: Wikipedia) |
Piet Lieftinck had zonder meer de ingewikkeldste taak
binnen het kabinet. Hij stond voor ongekende problemen in een land waar NSB-bestuurders
er een puinhoop van hadden gemaakt, schaarste alles overheerste, een totaal
gebrek aan grondstoffen was, mijnen de landbouw bemoeilijkten, en de opvang van
130 duizend landverraders moest worden geregeld. Daarbij was Indië nog steeds
bezet door de Japanners.
Allereerst moest de inflatie worden beteugeld en moesten
de winsten van OW’ers worden aangepakt. Lieftinck begon met alle biljetten van
honderd gulden ongeldig te verklaren. Wie nog honderdjes had kon ze naar de
bank brengen. Er kwam geen kleiner geld voor terug, de bedragen werden op een
aparte rekening gezet. Iedereen moest eerst bewijzen dat het eerlijk geld was.
Wie dat niet kon, was zijn geld kwijt en kreeg een proces wegens zwarthandel.
Wetenschappers speelden
al geruime tijd met de gedachte dat de explosieve kracht van atoomsplitsing
moest kunnen werken in de vorm van een superbom. Nadat Albert Einstein
president Roosevelt op de mogelijkheden en gevaren van kernsplitsing had
gewezen, was Amerika het atoomonderzoek begonnen. Er was een geheime wedloop
tussen Amerika en Duitsland ontstaan. Duitsland was afgehaakt.
Het Amerikaanse
onderzoek naar nucleaire mogelijkheden in New Mexico had in 1943 een vlucht
genomen. Onder leiding van fysicus J. Robert Oppenheimer had een team geleerden
koortsachtig aan de bouw van een atoombom gewerkt, het Manhattan Project. Samen
met de FBI had de beveiliging van het project intussen Oppenheimer in de gaten gehouden
vanwege zijn linkse opvattingen.
Op 16 juli 1945 was het
zover, de eerste proefexplosie. Oppenheimer zegt er later over dat zij wisten
dat de wereld nooit meer dezelfde zou zijn.
In Potsdam begonnen de onderhandelingen van
de overwinnaars. Churchill was er al snel niet meer bij, hij werd verslagen bij
de Britse parlementsverkiezingen. De held van de natie was premier af en werd
direct vervangen door zijn opvolger, Labour-leider Clement Attlee. Harry S. Truman,
de nieuwe president van Amerika, was er. En dan natuurlijk Jozef Stalin, de man
die de gehele oorlog een leidersrol aan de andere kant had gespeeld. Drie sterk
verschillende persoonlijkheden met sterk verschillende doelen en prioriteiten.
Allereerst waren de belangrijkste agendapunten de wederopbouw en reorganisatie
van Duitsland en de eindstrijd tegen het nog doorvechtende Japan.
Het leek de start van de vrede. Het
was de valse start van de koude oorlog. De warme woorden die in het begin van
de conferentie de wereld werden ingestuurd deden daar niets aan af. Truman werd
al snel geconfronteerd met de sluwheid van Stalin, die er alles aan deed om zo
charmant mogelijk over te komen. Hij had het imago van bloeddorstig tiran weg
te poetsen. En hij wist dat hij omzichtig moest handelen, zijn
inlichtingendiensten hadden hem bijgepraat over de Amerikaanse bom. Tot Trumans
schrik was Stalin niet onder de indruk toen hij hem meedeelde dat de eerste
Amerikaanse atoomproef in New Mexico was geslaagd. Hij vertrok in elk geval
geen spier, waardoor de westerse delegaties aannamen dat de betekenis van die mededeling
niet tot hem doordrong. In werkelijkheid had Stalin ook al een atoomprogramma.
De start van de wapenwedloop was een feit, nog op de achtergrond weliswaar,
want de conferentie van Potsdam eindigde met de verklaring dat Japan kon kiezen
tussen onvoorwaardelijke overgave en volledige vernietiging. Dat ultimatum aan
Japan was trouwens al een week eerder gesteld door de Britten en de Amerikanen.
De verdere gang van zaken wijst ook niet op een perfecte coördinatie.
Na de
hevige strijd om Okinawa zagen de Amerikanen een slag om het Japanse vasteland
niet meer zitten. Zij hadden zoveel manschappen en materieel verloren, dat voor
Truman de drempel een stuk lager werd om de eigenlijk nog in ontwikkeling
zijnde atoombom in te zetten. De hoogste bevelhebbers van de Amerikaanse
strijdkrachten, waaronder Eisenhower, zagen de noodzaak niet in. Het zou dan
ook een van de meestomstreden strategische beslissingen worden.
Vier dagen
na ‘Potsdam’ steeg van het atol Trinian in de Grote Oceaan een B-29
Superfortress op. ‘Enola Gay’ heette
het toestel, naar de moeder van de piloot, kolonel Paul W. Tibbets. In het ruim
‘Little Boy’, de eerste uraniumbom ter wereld. Drie meter lang was het ventje
en 4500 kilo woog het. Eenmaal op kruishoogte vernam de bemanning pas wat er nu
eigenlijk aan boord was. Het toestel koerste af op Hiroshima met als doelwit
een brug in de benedenstad. Die stad bruiste die vroege ochtend. De bewoners
dachten dat de Amerikanen hun stad wilden sparen, zelfs nadat een regen van
strooibiljetten had gewaarschuwd dat de stad zou worden vernietigd als de
Japanse regering niet capituleerde.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten