vrijdag 14 juli 2017

ANNA'S JAREN (226) - Kinderspel

Ik wist het van Jan. Een cargadoor bevracht schepen en neemt ladingen in ontvangst, die later naar elders worden vervoerd. Een stuwadoor laadt of lost schepen.
Daar op de kade werden grote dunhouten kisten uit een schip gehesen en vervolgens werden de merken eraf geslepen, ik kon nog net zien dat het om Deense boter ging. Misschien beste boter, zeker geen zuivere koffie. Want de kisten kregen een Nederlands merk en gingen terug in de boot.  Dat stemde niet overeen met mijn kennis van het havenbedrijf. Het liet mij niet meer los. Wat was daar nu echt aan de hand?
De Marshall-hulp was op gang gekomen. Levensmiddelen werden met Amerikaans geld soms geproduceerd in het ene Europese land en geconsumeerd in het andere. Dat valt niet te rijmen met boter die onder een ander merk terugging in een schip. En wat beoogde die agressieve malloot met zijn overdreven actie? Dat ik nooit meer durfde terug te komen? In elk geval schatte hij het effect van zijn handelen verkeerd in, want juist daardoor ben ik de situatie nooit meer vergeten.

Schooien langs de havens, wat moesten wij anders. Wij deden de gevaarlijkste spelletjes, sprongen op rijdende vrachtauto’s van König, van de ene op de andere ijsschots in de Maashaven en op afmerende ‘heenenweerbootjes’. De veerbootjes van Katendrecht naar de Wilhelminakade en dan door naar de Willemskade op de rechter Maasoever. Voor een stuiver kon je mee. Die hadden wij vaak niet of maar één en dan moest je lopend terug, helemaal over de Willemsbrug. De bootjes meerden zijlings aan de kade waarna een deel van de reling werd opgeklapt om iedereen door te laten. Het was de kunst erop te springen als de reling nog neer was, deze te grijpen, er onderdoor te duiken de boot op en je dan tussen de mopperende passagiers door te wringen. Als je geluk had scheelde het een stuiver. Je kon ook flink pech hebben.
Er verdronken veel kinderen. Bij het vlotje varen op zo’n volgelopen bomtrechter ontsnapte ook ik nog maar net aan de verdrinkingsdood. Ons vlotje kon twee jongens dragen, en doordat er onverwacht een derde op sprong kantelde het, waardoor ik er vanaf schoot. Nagenoeg onder een hoek van vijfenveertig graden rechtstreeks naar de diepte. Vriendje Adri, die van armoe vaak op blote voeten liep, redde mij ternauwernood, nadat hij eerst de vreemde jongen van het vlotje had afgewerkt. Bijkomend op de kant baadde ik in het bloed, een dijbeen opengehaald aan het puin onder water. Een vriendelijke werkman toverde verband tevoorschijn en stuurde mij naar de hulppost aan de Maashaven. De dienstdoende arts had echter niet zo’n zin in een halfverzopen straatjongen. Hij keek naar het verband, zonder het te verwijderen. ‘Netjes verbonden, je kan wel naar huis’. Daar viel Rieka bijna in katzwijm bij het zien van de wond, nam mij vliegensvlug mee terug naar de hulppost en leerde de arts een paar voor hem nieuwe Rotterdamse woorden. Gehecht met krammen was ik later de held van de klas met mijn stijfverbonden poot.

Met straatgenootje Reijertje liep het slechter af. Hij ging twee keer in de fout. Bij het ‘ijssiepiepen’ in de Maashaven kwam hij op de rand van een schots terecht. De schots kantelde en Reijertje schoot eronder. Liggend op de schotsen hielpen wij hem uit het ijskoude water en renden nat naar huis, waar we, inmiddels halfbevroren, een warm onthaal kregen. Enkele dagen later maakte Reijertje een misrekening bij het bootje springen, kwam tussen wal en schip en niet meer levend boven. 

Zwembad Maaskade
Rotterdam-Zuid had twee drijvende zwembaden Maaskade en Mallegat, de enige zwemgelegenheden voor geheel Zuid. Het Sportfondsenbad en het Oostelijk zwembad op de rechter Maasoever waren veel te ver weg  omdat  je alles lopend deed, een fiets was nog een wensdroom.
Zwembad Mallegat was het smerigst, de verbreding van de rivier waarin het lag vormt een inham waar het nauwelijks stroomt. Maaskade lag in de stromende Nieuwe Maas, die ook niet echt schoon was. 
Zwemles was nog nauwelijks geregeld, je kon je opgeven voor openbare zwemles en moest vervolgens wachten op je beurt en dat duurde wel even. Ik wilde ontzettend graag zwemmen leren. Niet dat ik zozeer van de noodzaak was doordrongen. Het kwam vooral door een paar bijzondere ogen. En die behoorden toe aan een echte waterrat.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten