Ik wist
het van Jan. Een cargadoor bevracht schepen en neemt ladingen in ontvangst, die
later naar elders worden vervoerd. Een stuwadoor laadt of lost schepen.
Daar op de
kade werden grote dunhouten kisten uit een schip gehesen en vervolgens werden
de merken eraf geslepen, ik kon nog net zien dat het om Deense boter ging. Misschien
beste boter, zeker geen zuivere koffie. Want de kisten kregen een Nederlands
merk en gingen terug in de boot. Dat
stemde niet overeen met mijn kennis van het havenbedrijf. Het liet mij niet
meer los. Wat was daar nu echt aan de hand?
De
Marshall-hulp was op gang gekomen. Levensmiddelen werden met Amerikaans geld
soms geproduceerd in het ene Europese land en geconsumeerd in het andere. Dat
valt niet te rijmen met boter die onder een ander merk terugging in een schip.
En wat beoogde die agressieve malloot met zijn overdreven actie? Dat ik nooit
meer durfde terug te komen? In elk geval schatte hij het effect van zijn
handelen verkeerd in, want juist daardoor ben ik de situatie nooit meer
vergeten.
Schooien
langs de havens, wat moesten wij anders. Wij deden de gevaarlijkste spelletjes,
sprongen op rijdende vrachtauto’s van König, van de ene op de andere ijsschots
in de Maashaven en op afmerende ‘heenenweerbootjes’. De veerbootjes van
Katendrecht naar de Wilhelminakade en dan door naar de Willemskade op de
rechter Maasoever. Voor een stuiver kon je mee. Die hadden wij vaak niet of
maar één en dan moest je lopend terug, helemaal over de Willemsbrug. De bootjes
meerden zijlings aan de kade waarna een deel van de reling werd opgeklapt om
iedereen door te laten. Het was de kunst erop te springen als de reling nog
neer was, deze te grijpen, er onderdoor te duiken de boot op en je dan tussen
de mopperende passagiers door te wringen. Als je geluk had scheelde het een
stuiver. Je kon ook flink pech hebben.
Er
verdronken veel kinderen. Bij het vlotje varen op zo’n volgelopen bomtrechter
ontsnapte ook ik nog maar net aan de verdrinkingsdood. Ons vlotje kon twee
jongens dragen, en doordat er onverwacht een derde op sprong kantelde het,
waardoor ik er vanaf schoot. Nagenoeg onder een hoek van vijfenveertig graden
rechtstreeks naar de diepte. Vriendje Adri, die van armoe vaak op blote voeten
liep, redde mij ternauwernood, nadat hij eerst de vreemde jongen van het vlotje
had afgewerkt. Bijkomend op de kant baadde ik in het bloed, een dijbeen
opengehaald aan het puin onder water. Een vriendelijke werkman toverde verband
tevoorschijn en stuurde mij naar de hulppost aan de Maashaven. De dienstdoende
arts had echter niet zo’n zin in een halfverzopen straatjongen. Hij keek naar
het verband, zonder het te verwijderen. ‘Netjes verbonden, je kan wel naar
huis’. Daar viel Rieka bijna in katzwijm bij het zien van de wond, nam mij
vliegensvlug mee terug naar de hulppost en leerde de arts een paar voor hem
nieuwe Rotterdamse woorden. Gehecht met krammen was ik later de held van de
klas met mijn stijfverbonden poot.
Met straatgenootje
Reijertje liep het slechter af. Hij ging twee keer in de fout. Bij het
‘ijssiepiepen’ in de Maashaven kwam hij op de rand van een schots terecht. De
schots kantelde en Reijertje schoot eronder. Liggend op de schotsen hielpen wij
hem uit het ijskoude water en renden nat naar huis, waar we, inmiddels
halfbevroren, een warm onthaal kregen. Enkele dagen later maakte Reijertje een
misrekening bij het bootje springen, kwam tussen wal en schip en niet meer
levend boven.
Zwembad Maaskade |
Rotterdam-Zuid
had twee drijvende zwembaden Maaskade en Mallegat, de enige zwemgelegenheden
voor geheel Zuid. Het Sportfondsenbad en het Oostelijk zwembad op de rechter
Maasoever waren veel te ver weg
omdat je alles lopend deed, een
fiets was nog een wensdroom.
Zwembad
Mallegat was het smerigst, de verbreding van de rivier waarin het lag vormt een
inham waar het nauwelijks stroomt. Maaskade lag in de stromende Nieuwe Maas,
die ook niet echt schoon was.
Zwemles
was nog nauwelijks geregeld, je kon je opgeven voor openbare zwemles en moest
vervolgens wachten op je beurt en dat duurde wel even. Ik wilde ontzettend
graag zwemmen leren. Niet dat ik zozeer van de noodzaak was doordrongen. Het
kwam vooral door een paar bijzondere ogen. En die behoorden toe aan een echte waterrat.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten