Het Witte Huis (1898) in de huidige omgeving (foto Dirk van Eijk) |
Met de
Afrikaanderwijk hoopte het gemeentebestuur het grootste deel van de nieuwkomers
een woning te verschaffen. De trek naar de stad was explosief, steeds meer
mensen uit Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden kwamen werk zoeken, dat in de
havens inderdaad toenam. En ook de industrie kwam op gang, de bedveren- en
kapokfabriek Klütgen aan de Paul Krugerstaat had zich al in 1884 in Rotterdam
gevestigd.
Maar die toenemende industrialisatie bracht nog lang geen welvaart
voor de grote massa. Nog steeds werden vaak kinderen ingezet als goedkope
krachten. De nieuwkomers waren straatarm, met niet veel meer dan wat zij aan
het lijf hadden naar Rotterdam gekomen en zij leden een ruw en hard leven. Geen
werk of ziekte betekende geen eten en geen huisvesting.
Had je als
losse bootwerker eindelijk een klus, dan betekende dat twintig tot dertig uur
werken achtereen, waarna de lonen in de kroeg werden uitbetaald met als gevolg dat het
drankmisbruik razend snel steeg. De Rotterdammer gebruikte gemiddeld vijftien
maal zo veel alcohol als de Nederlander.
Erts- en
graanboten leverden losse arbeiders het hoogste loon op maar daarvoor moesten
ze het schip dan ook schep voor schep lossen, met een mand of baal op de rug
uit het ruim klimmen, vervolgens het schip af naar de kade en dan weer van
voren af aan.
En toch, toen
de mechanisatie zijn intrede deed waren de bootwerkers niet blij, er werd gevreesd voor nog meer werkloosheid en Rotterdam beleefde al in 1889 zijn
eerste grote havenstaking. Geïnspireerd door een grote staking in Londen,
belegden honderden havenarbeiders een vergadering, daarbij geholpen door de
socialisten.
De havenbaronnen waren zelfs niet bereid om te antwoorden op de
geformuleerde eisen, waarop de arbeiders weigerden om aan het werk te gaan, de
gehele haven lag plat. Er werd panisch gereageerd in die periode waarin het
christelijke kabinet Mackay regeerde. Huzaren, schutterij en marine (meer
smaken hebben we niet) werden ingezet om de stakers te intimideren, een tot ver
in de twintigste eeuw geliefde methode, ook onder latere kabinetten bestaande
uit vooral of uitsluitend liberalen, die de vrije markt waarin een ieder zijn
prijs kan bepalen, zo lief hebben. Maar zo gauw arbeiders het niet meer willen
doen voor een bedrag waarvoor zij zich geen fatsoenlijke broek aan de kont
kunnen veroorloven is het legitiem om dat schorem eens even met de wapenstok in
elkaar te rammen. En dat is geen geschiedenis, want in de jaren na 1945 heb ik
het met eigen ogen kunnen aanschouwen.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten