vrijdag 4 september 2015

ANNA'S JAREN (92) - De (nieuwe) wereld draait door

Misschien was het toch nog anders gelopen met de wereld als die zo fraai uitgekiende en goed voorbereide bomaanslag niet was mislukt. Als...
In die Münchener Bräukeller, met de zo fraai door Hitler in het plafond aangebrachte kogelgaten, kwamen acht mensen erdoor om het leven maar niet de man voor wie de aanslag was bedoeld. Adolf Hitler was, tegen zijn gewoonte in, deze keer na een toespraak even voor de geplande tijd vertrokken, hij had haast om onder meer de aanval op Nederland voor te bereiden. Omdat onder de Duitse bevolking het gerucht op gang kwam dat de zaak was geënsceneerd, werd alles op alles gezet om de dader te pakken, er werd 500 duizend mark uitgeloofd voor zijn opsporing. De moedige Georg Elser,  die de bom had geplaatst, werd binnen korte tijd gegrepen. De arme kerel had er meer dan een maand in de nachtelijke uren aan gewerkt om een zuil vlakbij het spreekgestoelte uit te hollen en de bom erin weg te werken. De Gestapo, Hitlers naar Russisch voorbeeld georganiseerde geheime staatspolitie, geloofde als gebruikelijk weer niet dat het om het werk van een eenling ging. Elser werd opgesloten maar jaren in leven gelaten met de bedoeling meer uit hem te krijgen dan zijn bekentenis. In Dachau zou de man, die mogelijk de geschiedenis een andere wending had gegeven, toch nog worden vermoord, twintig dagen voor de bevrijding van het kamp.

De tegenstellingen in de wereld werden nog weer eens benadrukt toen in Amerika het jaar 1939 werd afgesloten met de feestelijke première van de film ‘Gone with the Wind’, een van de grootste bioscoopsuccessen ‘ever’. De verfilming van het gelijknamige boek van Margaret Mitchell werd geregisseerd door David O. Selznik,  Clark Gable had er samen met Vivien Leigh een hoofdrol in. De film zou uiteindelijk acht Oscars krijgen, waarvan één voor een andere hoofdrolspeelster, Hattie McDaniel.  Zij was daarmee de eerste Afro-Amerikaan die een Oscar verwierf. Nederlanders zouden eerst nog de Tweede Wereldoorlog moeten uitzitten om de film in de bioscoop te kunnen zien. En rond het lanceringstijdstip van de film keerden vele in Europa verblijvende Amerikanen terug als gevolg van de toenemende oorlogsdreiging.
Onder hen de man die voor een maandje als solist naar Europa was gegaan maar wiens reis bijna zes jaar had geduurd, nadat hij Duitsland niet in mocht. Hij was strontlazarus de studio binnengekomen, maar had  niettemin gespeeld als een jonge god, had Annie de Reuver over hem gezegd nadat zij een plaat met hem had mogen opnemen. Mogelijk dat hij toen al graag en veel spirituosa tot zich nam, maar later zou hij pas werkelijk zwaar aan de drank raken door de teleurstellingen die hij in de muziekwereld moest verwerken.
Coleman Hawkins was vaak op de Rotterdamse podia te zien geweest. Teruggekeerd in de Verenigde Staten maakte hij een opname waardoor hij wereldberoemd werd als tenorsaxofonist. De op akkoorden gebaseerde improvisatie in ‘Body and Soul’ was een pionierswerk dat de basis legde voor het spel van velen na hem als Sonny Rollins  en John Coltrane.  Zijn muzikale intelligentie stond hem toe in latere jaren moeiteloos te spelen met andere vernieuwers toen de bebop zijn intrede deed, en dat zonder zijn eigen stijl te verloochenen.
Dizzy Gillespie, die zich aanvankelijk tot de swing voelde aangetrokken speelde met hem. Later zou Gillespie tot de grondleggers van de bepop gaan behoren, onder anderen met die andere grootheid, Charlie Parker.

In die periode was ook Frank Sinatra druk doende om zijn plaats te veroveren in de muziekindustrie en dat ging lukken toen hij voor het eerst optrad met het orkest van Tommy Dorsey. Dat was begin 1940 en in dat jaar zouden Tommy en Frank meer dan veertig opnames maken.
Europa had andere zorgen.

Foto van vroeger

(Collectie D.van Eijk)
Precies een maand na dat eerste optreden van Frank lieten twee trotse ouders in Rotterdam een foto maken van hun zoontje. Een met de hand ingekleurd studio-portret van een jochie op wie de uitdrukking ‘Hollands welvaren’ meer dan van toepassing is en dat poseert met een door de fotograaf in zijn handen gedrukt pluche hondje. Op de achterkant van de foto is met enige moeite de datum van opname te ontcijferen: 20 februari 1940.
Een ‘foto van vroeger’.
Hier heb ik een foto van heel lang geleden
Maar als ik blijf kijken dan wordt het weer heden.
Niet dus. Dat ‘heden worden’ lukt niet, al blijf ik nog zo lang kijken. Het is met mij, als ik de foto in handen heb, wel even anders gesteld dan met Rob de Nijs als hij een jeugdfoto bezingt.
Het geportretteerde ventje is, anders dan in het liedje, nog maar iets meer dan anderhalf jaar oud en uit die levensfase valt niets meer te herinneren. Deze foto roept dan ook in plaats van herinneringen veel vragen op. Het portret is in elk geval niet gemaakt naar aanleiding van een verjaardag, zoals in Robs liedje. Maar wat zou dan de reden van mijn ouders zijn geweest om in die tijd van snijdende spanning zo’n geïdealiseerd portretje van mij te laten maken? Even vluchten uit de grauwe werkelijkheid misschien? Of was de reden misschien dat het ventje vanaf dat moment op doktersadvies op dieet moest? Want het is bekend én te zien dat hij maar doorschranste.
In elk geval, die dieetkuur kwam eraan.
Nog geen twee maanden na het maken van de opname viel Duitsland Denemarken en Noorwegen binnen en werden de verloven van de Nederlandse militairen weer ingetrokken. En nog weer een maand later vielen de bommen op Rotterdam.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten