zondag 9 oktober 2016

ANNA'S JAREN (171) - Keurig op rij

(Foto: Wikipedia)
Honderden lijken. Kisten waren er niet. De resten van gesneuvelde geallieerde militairen werden in rijen gelegd op het het plateau van Margraten. De veelal zwaargehavende lichamen verdwenen in matrasovertrekken, die daarna de grond ingingen. In gaten met exact dezelfde afmetingen, op exact dezelfde afstanden van elkaar. Gegraven door 260 man van de Amerikaanse compagnie die met de aanleg van de begraafplaats was belast. Die compagnie bestond uit zwarte soldaten, alleen de officieren waren blank. Het Amerikaanse leger kende dezelfde scheidingen als de burgerwereld thuis. Zwarte en blanke militairen aten niet samen en hadden aparte verblijven. Samen sneuvelen was toegestaan.
De afterparty van een gruwelfeest. Fysiek en psychisch zwaar werk was het, nog eens extra bemoeilijkt door de wisselvallige weersomstandigheden. Er waren grafdelvers die met tranquillizers de emoties probeerden de baas te blijven. Anderen werkten door als gekken omdat zij bang waren na een onderbreking niet weer verder te kunnen.
Het werk kon niet door de complete eenheid worden afgemaakt want er moest weer worden gevochten, nu in de Ardennen, wat nieuwe aanvoer van gesneuvelden betekende. De plaatselijke bevolking bood hulp.
De honderden lijken waren nog slechts een begin geweest. Bijna achttienduizend Amerikanen zouden er tenslotte in 1946 op Margraten liggen, waarvan er bijna duizend onbekend waren gebleven. Daarnaast vijfduizend doden met een andere nationaliteit, waaronder drieduizend Duitsers. Er zouden nog weer later tienduizend doden worden gerepatrieerd naar de VS.
De zwarte mannen, die de hel hadden overleefd, zou terug in Amerika dezelfde eer te beurt vallen als tien jaar eerder de wereldberoemde Jesse Owens. Zij konden er weer achterin de bus plaatsnemen.

In Rotterdam, waar het dagelijks leven al was ontwricht door alle vernielingen, waren de inwoners nu ook nog eens geconfronteerd met het leed dat de razzia met zich meebracht. Mannen die aan het transport waren ontsnapt durfden zich niet te vertonen. Bang te worden verraden en alsnog opgepakt. Of te worden doodgeschoten. In verschillende delen van de stad vonden nog weer kleine razzia’s plaats. Steeds weer opnieuw ontstond er zenuwslopende onrust. Het verzet ging achter verraders aan en begon achterblijvers van valse papieren te voorzien.
Het door de nazi’s praktisch platgelegde Nederlandse Rode Kruis kon vrijwel niets uitrichten. Gemeente en particulieren gingen proberen om weggevoerde mannen terug te krijgen. Menig gezin was ontregeld en overheerst door een grote leegte. Vrijwel iedereen kampte met de bezorgdheid om weggevoerde naasten. Een bezorgdheid die nog eens naar de achtergrond zou worden gedrukt door groeiende problemen thuis. Er werd geen elektriciteit meer geleverd en kort daarna ging de gaskraan dicht. De hongerwinter stond voor de deur. 

Het verzet en ‘Radio Oranje’ bekritiseerden de houding van de Rotterdammers en vonden dat zij zich te gemakkelijk hadden overgegeven aan de Duitsers. Dat deed bij de Maasstedelingen de niet al te grote liefde voor regering en koningshuis niet bepaald groeien. De opstelling van de leiders in de periode voor de oorlog was nog lang niet uit de gedachten van de mensen verdwenen. En nu dit.
Jaren later zou nog blijken hoe hard die kritiek was overgekomen. Na de oorlog was de liefde voor de Oranjes eventjes ontvlamd, zij waren immers het symbool van het verzet. Het kon weer, zonder de druk van de Duitsers, die elke genegenheid voor het vorstenhuis bestreed. Onder de arbeidersbevolking nam de liefde echter snel af, het duurde te lang tot de levensomstandigheden verbeterden. Wilhelmina deed troonsafstand en er bleven vier CPN-leden weg. De familie was gezellig bijeen. Hoewel over de oorlog nog steeds nauwelijks werd gesproken, kon de herinnering aan de reacties op de gang van zaken bij de razzia de op zijn ziel getrapte Jan nog steeds een krachtterm ontlokken.
‘Een poep moet ik ervan laten’, zei hij verder. ‘Makkelijk lullen als je zelf je kont aan de overkant van het water hebt veiliggesteld!’
‘Ze wisten het wel te vertellen, al waren ze totaal niet op de hoogte van hoe het er hier toeging’, meesmuilde Jilles.
‘Ze kwamen met dat soort beweringen om hun eigen bordje schoon te wassen’, vervolgde Jan. ‘In de steek gelaten hebben ze ons, zou ik bijna zeggen, dat is wat er werkelijk is gebeurd.’
Als Jan iets voor de volle honderd procent meende, voegde hij er altijd aan toe dat hij het bijna zou zeggen.
‘En het verzet probeerde de aandacht ervan af te leiden dat het had gefaald, doordat ervan tevoren totaal niet op de situatie was ingespeeld. Kwalijk namen wij hen dat niet, maar wat hadden ze dan verder van ons gewild? Dat wij met blote handen in verzet waren gekomen om massaal te worden afgeslacht?’
De ondiplomatieke kritiek getuigde inderdaad van weinig inlevingsvermogen. Eigenlijk was het godsschandelijk dat ‘Londen’ ermee was gekomen. Datzelfde ‘Londen’, dat al vier jaar toekeek hoe de Spoorwegen in opdracht van de Duitsers de Joden transporteerden. Rotterdammers maakten zichzelf na de razzia al verwijten genoeg dat zij de Duitsers de kans hadden moeten geven hun dierbaren af te voeren. En er werd aan voorbijgegaan dat er in tegenstelling tot in andere steden totaal geen tijd was geweest voor het scheppen van schuilplaatsen, dat de overmacht van de zwaarbewapende Duitsers in de straten van Rotterdam onmetelijk was, dat de tactiek van de razzia volkomen nieuw en verrassend was, anders dan in andere steden die er later mee te maken kregen, en dat de Rotterdammers al doorlopend hadden geleden onder represailles.
(wordt vervolgd)

nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten