Er kwam
een betere CAO maar het stakingsverbod bleef. Zodra de havenarbeiders de
eerstvolgende jaren financieel iets bereikten, kwam het gehele land er
achteraan, waardoor een loon-prijsspiraal ontstond en zij feitelijk weer in
dezelfde positie verkeerden. Hoewel hun secundaire voorwaarden iets verbeterden,
bleef de werkweek 45 uur. En er werd gewerkt in ploegen, een dagploeg, een daarop
aansluitende avondploeg, en een nachtploeg tot de ochtend. Een moordend ritme
van dag- naar nachtdienst, fnuikend voor de ingewanden. Als regel schoof een
arbeider elke week een ploeg op. Daarna begon het weer van voren af aan. Op
zaterdag uit de nachtploeg komend ging hij op maandag de dagploeg in. De
rustperiode kon nog korter zijn als er werd overgewerkt.
Arbeiders
kwamen langzamerhand steeds meer in vaste dienst van een havenbedrijf of kozen
voor een los-vast dienstverband, waarbij zij ook buiten hun eigen bedrijf konden
worden ingezet. Uiteindelijk koos Jan voor dat los-vaste verband, dan had hij
vaker werk. Losse arbeiders werden door vertegenwoordigers van de
havenbedrijven uitgekozen, zodra er werk was. In Jans losse periode mocht ik een
keer mee om te kijken hoe dat ging. Wij wandelden op Katendrecht naar een
verveloos houten gebouw, waar de stralende zon met moeite naar binnen kierde.
In die deprimerende ruimte van Scheepvaartvereniging-Zuid, door de havenwerkers
‘het hok’ genoemd, zag ik werkzoekenden opeengehoopt op hun tenen staan en de
nekken rekken om een kans te maken. Vreugdeloos gunden vertegenwoordigers van
de bedrijven vanaf een verhoging enkelen werk. Soms complete, samenwerkende
ploegen. Wie niet werd aangewezen kuierde huiswaarts, langs vele kroegen. Wie wel
werd aangewezen moest dan vaak zo hard werken dat hij geen tijd had zijn brood
uit de knijverzak te halen, laat staan op te eten. Kinderen uit de havenbuurten
wisten dat en wachtten de havenwerkers na het werk op, om hun brood te
bemachtigen.
Na de werktoewijzing
kon ik Jan op de weg terug nauwelijks bijhouden. Hij liep stevig door en keek vrolijk.
Hij was zo blij dat hij weer aan de slag kon dat het niet tot hem doordrong dat
de vernederende gang van zaken diepe indruk op mij had gemaakt.
De
situatie verbeterde iets toen er nieuwbouw kwam van ‘het hok’, dat er minder
deprimerend uitzag en zich vooraan de Kaap bevond. Minder cafés te passeren,
maar nauwelijks minder vernederend. Ook de nieuwbouw bleef ‘het hok’ heten.
Het tekort van Nederlands-Indië
groeide met de dag. Piet Lieftinck zag het niet meer zitten, wat hem betreft
was de bodem van de schatkist in Batavia bereikt. Hij legde Beel twee
oplossingen voor: Nederland moest Indië loslaten of de aanval inzetten en
gebieden veroveren, zodat de productie er weer op gang zou komen. Lieftinck
dreigde met ontslag. Beel besloot dat als de Republiek niet volledig meewerkte,
Nederland tot militaire actie moest overgaan. Ook hij maakte duidelijk dat hij
anders de verantwoordelijkheid niet meer zou dragen.
Rechts Nederland zag het allemaal
met lede ogen aan. ‘Indië verloren, rampspoed geboren’, werd er geklaagd.
Heetgebakerde Gerbrandy overwoog een staatsgreep, waarbij de ministerraad zou
worden gevangen gezet en de voorzitter van de Partij van de Arbeid, Koos
Vorrink, geliquideerd. Vorrink was een voorstander van een onafhankelijk
Indonesië. Gerbrandy kreeg Wilhelmina niet mee en de militaire
inlichtingendienst tegen. Die was tijdig getipt.
Thor Heyerdahl (Foto: Wikipedia) |
Er gebeurde ook het een en ander in
de wereld dat op meer human interest kon rekenen. Zo was de Noorse antropoloog
Thor Heyerdahl ervan overtuigd dat oude culturen, die op grote afstand van
elkaar bestonden, in een ver verleden met elkaar in contact waren gekomen. Hij
wilde bewijzen dat migranten uit Zuid-Amerika zo’n vijftienhonderd jaar of
langer geleden zich al in Polynesië hadden kunnen vestigen. Heyerdahl liet een
vlot bouwen van balsahout en noemde het Kon-Tiki naar een legendarische held
uit de Incatijd. Hij vertrok met vijf anderen aan boord uit Peru. Voortgedreven
door stromingen en de wind dobberde het vlot 101 dagen op zee en landde na een
kleine zevenduizend kilometer op het atol Raroia, ten zuiden van de
Marquesaseilanden in Frans-Polynesië. Heyerdahls boek over de tocht werd een
bestseller.
De wetenschap zet
vraagtekens bij Heyerdahls methodes. Toch blijft hij jarenlang nieuwe pogingen
ondernemen. Na zijn Kon-Tiki, dat naar Incamodel was gebouwd, maakt hij in de
jaren zestig een boot van papyrus, naar oud-Egyptisch model. Het zeventien
meter lange schip noemt hij Ra, naar de Egyptische zonnegod. Nu wil hij
bewijzen dat de oude Egyptenaren de oceaan konden oversteken. De tocht mislukt.
In 1970 probeert hij het nog eens en bereikt het volhoudertje met de Ra II
vanuit Marokko in 56 dagen Barbados. In 1978 maakt Heyerdahl een rieten boot
naar oud Sumerisch voorbeeld. Hij wil ermee van Syrië naar India varen, de
Tigris-expeditie. Die wordt afgebroken in Djibouti, waar Heyerdahl het schip
verbrandt uit protest tegen de oorlog in de Hoorn van Afrika.
DNA-onderzoek
toont later aan dat de voorouders van Polynesiërs uit Azië kwamen.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten